Feiten

Werknemer is op 1 januari 2016 in dienst getreden bij Koffiebranderij G. Peeze B.V. (hierna: Peeze) in de functie van accountmanager. De ex-partner van de vriendin van werknemer is de gedaagde in deze zaak. Gedaagde heeft op 20 oktober 2019 werknemer in de woning van de vriendin mishandeld waardoor werknemer letsel heeft opgelopen. Werknemer is als gevolg van deze mishandeling vanaf 21 oktober 2019 tot 23 januari 2020 arbeidsongeschikt geweest. Peeze heeft in deze periode zijn salaris doorbetaald en zich ingespannen voor zijn re-integratie. Peeze vordert een verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de door Peeze als gevolg van de mishandeling geleden schade en voorts gedaagde te veroordelen tot betaling van de nettoloonkosten, de kosten voor re-integratie, de buitengerechtelijke kosten en de kosten voor rechtsbijstand, alsmede de proceskosten en de nakosten. Gedaagde heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

Oordeel

De vorderingen komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en worden toegewezen, met uitzondering van de vordering voor kosten rechtsbijstand, omdat het hierbij gaat om verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling al in een vergoeding voorziet. De proceskosten komen voorts voor rekening van gedaagde, omdat hij in het ongelijk is gesteld.