Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 18 augustus 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:2946
Feiten
Werknemer is op 1 april 2003 in dienst getreden bij werkgeefster, laatstelijk in de functie van meewerkend voorman. Naar aanleiding van geruchten dat werknemer vaak op de werkvloer aan het bellen was, heeft werkgeefster op 8 juni 2020 haar systeembeheerder het belgedrag van werknemer laten nagaan. Daarbij is geconstateerd dat werknemer in de periode van begin maart tot begin juni 2020 veelvuldig telefonisch contact heeft gehad met de heer X, een oud-werknemer van de groep waar werkgeefster toe behoort, die een eigen onderneming drijft. Werkgeefster heeft op 8 juni 2020 een bezoek gebracht aan het bedrijf van de heer X, waar zij geconstateerd heeft dat werknemer daar aanwezig was. In een gesprek op 9 juni 2020 heeft werknemer ontkend op 8 juli 2020 bij het bedrijf van de heer X aanwezig te zijn geweest en op 9 juni 2020 contact te hebben gehad met de heer X. Daarop is hij door werkgeefster op non-actief gesteld. In een tweede gesprek op 11 juni 2020 is werknemer op staande voet ontslagen, met als reden dat werknemer meermaals niet eerlijk is geweest tegen werkgeefster en heeft gehandeld in strijd met de arbeidsovereenkomst. Werknemer verzoekt de kantonrechter het gegeven ontslag op staande voet te vernietigen. Werkgeefster meent dat de verzoeken van werknemer moeten worden afgewezen en verzoekt de kantonrechter voorwaardelijk, te weten voor het geval het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen, de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e-grond, g-grond dan wel de h-grond.
Oordeel
Ontslag op staande voet
Ter zitting is namens werkgeefster verklaard dat zij niet weet of werknemer daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht voor de heer X en dat zij dit niet kan aantonen. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat werknemer heeft gelogen over de reden van de contacten met de heer X. De kantonrechter is van oordeel dat het liegen van werknemer over het bezoek aan het bedrijf van de heer X en over het telefonisch contact met de heer X onvoldoende ernstig is voor een ontslag op staande voet. Weliswaar mag een werkgever van een werknemer verwachten dat deze eerlijk is en hem niet voorliegt, maar het enkele feit dat werknemer aanvankelijk niet de waarheid heeft gesproken rechtvaardigt niet het toepassen van het zware middel van ontslag op staande voet. Dit geldt des te meer nu werknemer zeventien jaar – naar volle tevredenheid van werkgeefster – bij werkgeefster gewerkt heeft en hij gezien zijn leeftijd en eenzijdige werkervaring niet makkelijk een andere baan zal vinden. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen.
Ontbinding
Met betrekking tot het verzoek van werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, merkt de kantonrechter het volgende op. De kantonrechter is van oordeel dat het liegen van werknemer niet zodanig verwijtbaar handelen oplevert dat van werkgeefster in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Zo heeft het bezoek van werknemer aan het bedrijf van de heer X in privétijd plaatsgevonden, waar werkgever in beginsel niets mee te maken heeft. Werkgeefster heeft bovendien niet als goed werkgever gehandeld door naar aanleiding van de geruchten niet eerst het gesprek met hem aan te gaan. Evenmin is de kantonrechter van oordeel dat het vertrouwen van werkgeefster in werknemer duurzaam is geschaad. Gelet op de duur van het dienstverband en het goede functioneren van werknemer, zal werkgever hem alsnog een kans moeten bieden het vertrouwen te herstellen. Dit alles leidt tot de conclusie dat het verzoek van werkgeefster wordt afgewezen en de arbeidsovereenkomst niet wordt ontbonden.