Feiten

Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen (hierna: Het Poortje) is een instelling die intensieve gedwongen begeleiding en behandeling biedt aan jongeren tot en met 23 jaar. Tot 15 mei 2007 is werkneemster als pedagogisch medewerker bij Het Poortje in dienst geweest. In die hoedanigheid hield zij zich (als groepsleidster) hoofdzakelijk bezig met de begeleiding en behandeling van jongeren met ernstige gedragsproblemen. Op 7 mei 2006 heeft zich tijdens het werk een incident voorgedaan. Een bewoonster van Het Poortje weigerde naar haar kamer te gaan, waarbij zij zich dreigend opstelde tegen werkneemster en haar collega. Daarop hebben werkneemster en haar collega assistentie opgeroepen. Bij het verwijderen van deze bewoonster heeft deze werkneemster tegen haar linkerenkel geschopt en haar bril beschadigd. Werkneemster heeft Het Poortje onder meer bij schrijven van 22 april 2009 aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade. Bij schrijven van 29 mei 2009 heeft de verzekeraar van Het Poortje aan de gemachtigde van werkneemster te kennen gegeven geen aansprakelijkheid te erkennen. In deze procedure vordert werkneemster een verklaring voor recht dat Het Poortje gehouden is tot vergoeding van schade die werkneemster heeft geleden, lijdt en zal lijden.

Oordeel

Aangezien werkneemster schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden, brengt het bepaalde in artikel 7:658 lid 2 BW mee dat Het Poortje aansprakelijk is voor de door werkneemster ten gevolge van het incident met de bewoner geleden schade, tenzij Het Poortje aantoont dat zij haar zorgplicht is nagekomen. Het hof gaat ervan uit dat werknemers van Het Poortje toereikend zijn opgeleid, alsmede dat zij tweemaal per jaar trainingen krijgen. Tevens heeft Het Poortje aangetoond dat zij de veiligheid van haar medewerkers op de werkvloer waarborgt door medewerkers zo veel mogelijk in duoverband in te zetten. Verder krijgen de medewerkers instructies en wordt gewerkt met een vast protocol. Gedurende het incident is dit protocol ook gevolgd. Volgens werkneemster hadden de collega's, nadat zij hadden begrepen dat er sprake was van een incident, op grond van het protocol de pupil fysiek onder controle moeten brengen. Naar het oordeel van het hof berust een en ander op een onjuiste lezing van het protocol. Het kwam er blijkens een werkschema op aan of de bewoner wel of niet aanspreekbaar was. Werkneemster heeft omtrent de aanspreekbaarheid van deze pupil niets gesteld en het Poortje beweert dat de bewoonster wel degelijk aanspreekbaar was en dat de nood derhalve niet zo hoog was dat de bewoonster fysiek onder controle diende te worden gebracht. Een en ander brengt mee dat de kantonrechter terecht naar voren heeft gebracht dat Het Poortje ten aanzien van werkneemster aan haar zorgplicht heeft voldaan. De slotsom is dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.