Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13 oktober 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:3156
Feiten
Weduwe is echtgenote van werknemer. Werknemer is om het leven gekomen door een arbeidsongeval dat plaatsvond bij loonbedrijf. Werknemer was ten tijde van het ongeval werkzaam bij bedrijf X. Werkgever was ten tijde van het ongeval enig bestuurder van bedrijf X. Op 1 maart 2012 verrichtte bedrijf X renovatiewerkzaamheden aan het hellend dak van een werktuigloods. Werknemer is bij het betreden van het dak door een door een collega losgeschroefde dakplaat gezakt, van een hoogte van zes meter naar beneden gevallen en op een betonnen vloer terechtgekomen. Werknemer is ter plaatse aan zijn verwondingen overleden. De Inspectie SZW heeft een onderzoek ingesteld, waarin is geconcludeerd dat bedrijf X de Arbeidsomstandighedenwet heeft overtreden. Ten tijde van het arbeidsongeval van werknemer was de dekking van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering van bedrijf X door de verzekeraar opgeschort in verband met het uitblijven van betaling van de verschuldigde premie. Weduwe heeft bedrijf X aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot. Bedrijf X heeft geen schade vergoed. Bij vonnis van 27 november 2012 is bedrijf X in staat van faillissement verklaard. Weduwe heeft werkgever persoonlijk aansprakelijk gesteld, maar ook hij heeft geen schade vergoed. Weduwe heeft een verklaring voor recht gevorderd dat werkgever aansprakelijk is voor de schade voortvloeiend uit het overlijden van werknemer. De rechtbank heeft de vorderingen van weduwe afgewezen. Weduwe is tijdig tegen het vonnis in hoger beroep gekomen.
Oordeel
Het hof ziet geen deugdelijke grondslag voor toepassing van de (gewone) aansprakelijkheidsgrond ex artikel 6:162 BW. De verwijten zien immers op het handelen van werkgever bij zijn taakvervulling als bestuurder van bedrijf X en niet op zijn handelen in een andere hoedanigheid. Werkgever kan verder niet worden gezien als werkgever in de zin van artikel 1 lid 2 Arbowet, zodat de daarin opgenomen verplichtingen ook niet persoonlijk op hem rustten.
Artikel 7:658 BW
Het is aan bedrijf X als werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen, kort gezegd, dat hij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade te voorkomen. Bedrijf X beschikte over een VGM-voorlichtingsprogramma, waarin is opgenomen welke veiligheidsmaatregelen werknemers van bedrijf X in acht moeten nemen wanneer zij ter plaatse werkzaam zijn en welke veiligheidsregels op projecten gelden. Naar het oordeel van het hof heeft werkgever niet, althans onvoldoende (gemotiveerd), gesteld dat bedrijf X in deze concrete werksituatie voldoende heeft gewaarschuwd voor de gevaren van het werken op grote hoogte en voldoende heeft toegezien op de naleving van zijn instructie dat aangelijnd moet worden gewerkt. Naar het oordeel van het hof heeft bedrijf X niet voldaan aan zijn zorgplicht. Mede gelet op de algemene ervaringsregel dat werknemers die dagelijks in een gevaarlijke situatie werken de neiging hebben de risico’s niet meer voortdurend te onderkennen en onvoorzichtiger te worden, hadden de arbeidsomstandigheden bedrijf X ertoe moeten brengen specifiek te waarschuwen voor het gevaar om niet-aangelijnd het dak op te gaan en voldoende regelmatig te (doen) controleren of zijn waarschuwingen en regels met betrekking tot het aanlijnen in de praktijk werden opgevolgd. Bedrijf X is derhalve aansprakelijk. Daarmee komt het hof toe aan de vraag of sprake is van aansprakelijkheid van werkgever als bestuurder van bedrijf X op grond van een aan hem te maken ernstig verwijt ter zake van schending door bedrijf X van zijn zorgplicht. Naar het oordeel van het hof mag van een vennootschap als bedrijf X verwacht worden dat hij zorgdraagt voor een deugdelijke aansprakelijkheidsverzekering. Vast staat dat bedrijf X zo een voorziening wel heeft getroffen, maar vervolgens niet aan zijn verplichting tot tijdige betaling van de premies ten behoeve van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering heeft voldaan. De niet betaling van de premies aan de verzekeringsmaatschappij door de vennootschap als gevolg waarvan de dekking is opgeschort levert naar ’s hofs oordeel een ernstig persoonlijk verwijt van werkgever als bestuurder op en op die grond kan hij persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor de schade van de weduwe ten gevolge van het overlijden van haar echtgenoot.