Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/A&S Expresse V.O.F
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 2 oktober 2020
ECLI:NL:RBGEL:2020:5611
Ontslag op staande voet van een chauffeur vanwege diefstal van pakketten op een PostNL-locatie houdt stand. Werkgever was echter niet bevoegd tot verrekening van bepaalde posten met de eindafrekening van werknemer.

Feiten

Werknemer is op 27 juli 2016 bij A&S Expresse V.O.F (hierna: A&S) in dienst getreden bij en was laatstelijk werkzaam als vrachtwagenchauffeur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. A&S ontving op 11 mei 2020 een bericht van PostNL dat er door PostNL een onderzoek werd ingesteld naar (de gedragingen van) werknemer. Op 12 mei 2020 is werknemer door A&S geschorst, vanwege een incident dat had plaatsgevonden op het PostNL-depot in Zwolle in de nacht van 11 op 12 mei 2020. In de ochtend van 15 mei 2020 hebben twee medewerkers van PostNL Security werknemer geïnterviewd over vermissingen van zendingen. Per e-mail van 15 mei 2020 heeft A&S werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt de kantonrechter onder meer het ontslag op staande voet te vernietigen. Daarnaast stelt werknemer dat zijn laatste salarisstrook onterechte inhoudingen door A&S bevat, zoals de verrekening van een bekeuring en lening. Voor zover de verrekeningen met de boete en/of de lening geen stand houden, heeft A&S betoogd dat de verrekening ook ziet c.q. kan zien op de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW.

Oordeel

Ontslag op staande voet

Niet in geschil is dat werknemer in de nacht van 11 op 12 mei 2020 twee pakketten uit een rolcontainer heeft gepakt die op het depot stond, dat hij de pakketten onder zijn jas heeft gehouden en vervolgens naar zijn vrachtwagen is gelopen en met de pakketten in de cabine van zijn vrachtwagen is gestapt. Werknemer wist dat dit niet was toegestaan. Werknemer heeft erkend dat het een stomme actie was, gedaan uit frustratie. Daaruit leidt de kantonrechter af dat werknemer de pakketten doelbewust heeft weggenomen uit de rolcontainer en heeft meegenomen naar zijn cabine om deze voor zichzelf te houden. Het is aan werknemer om voldoende te onderbouwen dat hij uit eigen beweging de pakketten aan PostNL heeft teruggegeven en daarin is hij naar het oordeel van de kantonrechter niet geslaagd. Daarbij is betrokken dat werknemer geen plausibele verklaring heeft gegeven voor het feit dat hij, toen hij werd aangesproken op het PostNL-terrein door twee heren die hem verzochten om in zijn cabine te mogen kijken, dat niet heeft toegestaan en in plaats daarvan van het terrein is weggereden. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat het ervoor moet worden gehouden dat werknemer de twee pakketten van het terrein van de PostNL-locatie heeft ontvreemd. Dat de politie de pakketten uiteindelijk niet bij werknemer heeft aangetroffen, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt de diefstal van de twee pakketten, ook rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van werknemer en de duur van zijn dienstverband, een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De dringende reden voor het ontslag was werknemer, zo blijkt uit het interview op 15 mei 2020 en de e-mail van 15 mei 2020, voldoende duidelijk. Dat er later nog (aanvullend) onderzoek door A&S is gedaan en/of de complete onderzoeksrapportage pas na 15 mei 2020 gereed is gekomen, doet daar niet aan af.

Verrekening met loon

Op grond van artikel 7:632 BW is verrekening bij het einde van de arbeidsovereenkomst toegestaan. Dat “schade” verrekend zou (kunnen) worden met het loon over de maand mei en de eindafrekening, was op 15 mei 2020 door A&S ook aangekondigd. Het was A&S echter niet toegestaan het volledige bedrag van de boete op het salaris in te houden, omdat werknemer en A&S hadden afgesproken dat A&S, vanwege de hoogte van de boete, slechts € 250 zou inhouden. Dat sprake was van een lening die werknemer van A&S had ontvangen, is door A&S onvoldoende onderbouwd. Deze “lening”, die door werknemer is betwist, had A&S dan ook niet met het salaris mogen verrekenen. A&S heeft voor het eerst ter zitting een beroep gedaan op verrekening met de gefixeerde schadevergoeding. A&S had de bevoegdheid tot verrekening niet meer toen zij de verrekeningsverklaring uitbracht; door het verstrijken van de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 aanhef en onder a BW is het recht op de gefixeerde schadevergoeding tenietgegaan.