Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 14 oktober 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:7918
Feiten
Werknemer is van 1 januari 2019 tot en met 30 april 2020 in dienst geweest van plalloy mtd B.V. (hierna: Plalloy), laatstelijk in de functie van logistic employee. Op enig moment is werknemer in verband met een bedrijfsongeval uitgevallen. Op 19 december 2019 heeft Plalloy werknemer per e-mail uitgenodigd voor een evaluatiegesprek op 16 januari 2020. Op 20 december 2019, heeft werknemer telefonisch aan Plalloy te kennen gegeven dat hij op 16 januari verhinderd is. Op 7 januari 2020 heeft Plalloy werknemer een e-mail gestuurd waarin onder meer stond dat werknemer uiterlijk op 8 januari de nieuwe afspraak voor 14 januari 2020 diende te bevestigen en dat anders zijn loon stopgezet zou worden. Werknemer heeft niet uiterlijk 8 januari 2020 gereageerd. Dat heeft hij eerst op 10 januari 2020 per e-mail gedaan en daarbij medegedeeld het bericht niet eerder ontvangen te hebben. Werknemer is op 14 januari 2020 verschenen en het evaluatiegesprek heeft plaatsgevonden. Plalloy heeft de aangekondigde loonstop over de periode 8 tot 14 januari 2020 doorgevoerd, waardoor werknemer over de maand januari 2020 € 1.429,83 bruto heeft ontvangen in plaats van het overeengekomen loon per maand. Werknemer vordert onder meer de veroordeling van Plalloy tot betaling van € 379,17.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter bieden de vaststaande feiten onvoldoende grond voor de conclusie dat werknemer heeft geweigerd mee te werken aan de evaluatie van het plan van aanpak. Vaststaat dat hij was uitgenodigd voor een evaluatiegesprek op 14 januari 2020 en dat hij daar ook is verschenen. Van een weigering is op dat punt geen sprake geweest. Dat er iets mis is gegaan in de onderlinge communicatie en werknemer – om die of welke andere reden dan ook – pas op 10 januari gereageerd heeft op de uitnodiging (en daarbij te kennen gaf te zullen verschijnen) en niet twee dagen eerder zoals hem was verzocht, legt onvoldoende gewicht in de schaal om te kunnen spreken van een weigering als bedoeld in artikel 7:629 lid 3 onder e BW. Werknemer heeft derhalve zijn recht op loon behouden, ook over de periode 8 tot 14 januari 2020. De gevorderde hoofdsom zal daarom worden toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en de wettelijke rente zoals gevorderd.