Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 21 oktober 2020
ECLI:NL:RBGEL:2020:5550
Werkneemster heeft in strijd met de zorgovereenkomst de werkzaamheden niet op tijd gedeclareerd en de zorg daardoor onvoldoende verantwoord. Dit maakt dat de hoofdregel dat de werknemer niet aansprakelijk is richting de werkgever, in dit geval niet geldt.

Feiten

Werkgever is bij vonnis van 12 februari 2020 veroordeeld om aan Stichting Zorgkantoor Menzis een bedrag van € 13.875,52 te betalen op grond van – in de kern – niet verantwoord PGB-geld. Werkgever vindt dat werkneemster daarvoor verantwoordelijk is omdat zij conform de zorgovereenkomst zorg aan hem verleende. Zij diende volgens die overeenkomst op de juiste wijze de zorguren te declareren en dat heeft zij niet gedaan, aldus werkgever. Werkneemster voert op haar beurt aan dat de zorgovereenkomst tussen haar en werkgever een arbeidsovereenkomst is en dat werkgever als werkgever haar als werkneemster niet aansprakelijk kan houden voor schade op grond van artikel 7:661 BW. Er is namelijk volgens werkneemster geen sprake van roekeloosheid of opzet aan de kant van werkneemster. Deze procedure wordt vervolgd na het tussenvonnis van 10 juni 2020.

Oordeel

De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 10 juni 2020. De kantonrechter overweegt dat artikel 7:661 BW ertoe strekt te voorkomen dat de sociaal-economisch zwakkere werknemer de gevolgen moet dragen van zijn onzorgvuldige taakuitoefening, mede gelet op het ervaringsfeit dat in de dagelijkse praktijk niet steeds even zorgvuldig wordt gehandeld. Ervan uitgaande dat de zorgovereenkomst moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 BW, heeft het volgende te gelden. Op deze overeenkomst is Boek 7, titel 10, BW van toepassing, gelijk het Hof Leeuwarden met verwijzing naar de wetsgeschiedenis heeft overwogen in zijn arrest van 20 december 2006, ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ5585. In die uitspraak heeft ook het hof gewezen op de bijzondere aard van deze arbeidsovereenkomst, die tevens een zorgovereenkomst is. Deze arbeidsovereenkomst is daarom niet geheel vergelijkbaar met een gewone arbeidsovereenkomst. De budgethouder/werkgever verkeert over het algemeen niet in de sterkere positie ten opzichte van de werknemer, waarvan in het arbeidsrecht wordt uitgegaan. Voorts vindt de arbeid plaats in de privéomgeving van de werkgever en heeft deze betrekking op persoonlijke zorg, hetgeen bij "gewone" arbeidsovereenkomsten niet het geval is. Dit kleurt de arbeidsovereenkomst. Daarnaast mocht werkgever van werkneemster verwachten dat zij aan haar verplichtingen rondom de declaraties zou voldoen. Zij heeft echter in strijd met de zorgovereenkomst de werkzaamheden niet binnen zes weken na het verrichten gedeclareerd en de zorg is daardoor onvoldoende verantwoord. Dit maakt dat de hoofdregel van artikel 7:661 lid 1 BW – de werknemer is niet aansprakelijk richting de werkgever – in dit geval niet geldt, gelet op de tweede volzin van dat artikellid.