Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Haarlem Effect/werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 9 juli 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:7312
De arbeidsverhouding is onmiskenbaar verstoord geraakt, omdat werkgeefster heeft medegedeeld dat werknemer wegens bedrijfseconomische redenen zou worden ontslagen, terwijl werknemer op grond van het afspiegelingsbeginsel niet degene was die voor ontslag in aanmerking kwam.

Feiten

Werknemer is op 1 oktober 2014 in dienst getreden bij Haarlem Effect. Op 29 augustus 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden, waarbij aan werknemer is medegedeeld dat zijn functie wegens bedrijfseconomische redenen is komen te vervallen en er een ontslagvergunning was aangevraagd. Aan werknemer is een vaststellingsovereenkomst aangeboden. Tijdens het vervolggesprek heeft werknemer aangegeven dat het afspiegelingsbeginsel onjuist is toepast. Haarlem Effect heeft dit vervolgens erkend en aangegeven dat de ontslagaanvraag bij het UWV werd ingetrokken. Op 10 oktober 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden, waarin werknemer onder meer is geconfronteerd met een klacht van de relatie AllTherm. Daarnaast heeft Haarlem Effect aangegeven dat de ontslagaanvraag wederom zou worden ingediend en aan werknemer de mogelijkheid geboden te reageren op de vaststellingsovereenkomst. Werknemer heeft medegedeeld dat hij zijn dienstverband ongewijzigd wil voortzetten. Op 9 december 2019 heeft mediation plaatsgevonden. Op 12 december 2019 heeft werknemer zich ziekgemeld. Kort daarna is mediation beëindigd. Op 31 december 2019 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat de klachten van werknemer verband houden met een spanningsvolle situatie als gevolg van het onopgeloste arbeidsconflict. Haarlem Effect verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding.  

Oordeel

Hoewel werknemer primair heeft betoogd dat het verzoek tot ontbinding dient te worden afgewezen, ligt voortzetting van de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de inmiddels ontstane verhouding tussen partijen, niet in de rede. De arbeidsverhouding is onmiskenbaar verstoord geraakt, omdat Haarlem Effect op 29 augustus 2019 aan werknemer heeft medegedeeld dat hij wegens bedrijfseconomische redenen zou worden ontslagen, terwijl is gebleken dat werknemer op grond van het afspiegelingsbeginsel niet degene was die voor ontslag in aanmerking kwam. Na deze datum is er veelvuldig contact tussen Haarlem Effect en werknemer geweest, waarbij werknemer bij herhaling heeft aangegeven dat hij zijn dienstverband ongewijzigd wilde voortzetten. Het contact tussen partijen heeft echter niet geleid tot constructieve gesprekken ten aanzien van het herstellen van de arbeidsrelatie. Ook mediation heeft daar geen verandering in kunnen brengen. De ontbinding wordt toegewezen. Werknemer maakt daarnaast aanspraak op een transitievergoeding. De kantonrechter ziet verder aanleiding om een billijke vergoeding toe te kennen. Het ontstaan van de verstoring van de arbeidsverhouding is toe te rekenen aan Haarlem Effect. Haarlem Effect heeft weliswaar erkend dat het afspiegelingsbeginsel onjuist is toegepast, maar zij heeft niet alles in het werk gesteld om de arbeidsrelatie te herstellen, maar is blijven aansturen op beëindiging. Aan werknemer wordt een billijke vergoeding van € 5.301,34 toegekend.