Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Helly Hansen, c.s.
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 4 november 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:8509
Geen werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW voor arbeidsongeval met omgevallen flowrack. Andere grondslag dan deelgeschilprocedure dus (opnieuw) inhoudelijk beoordeeld.

Feiten

Werkneemster is met Eurodetach B.V. een arbeidsovereenkomst aangegaan. Op grond van deze arbeidsovereenkomst is werkneemster uitgezonden naar Helly-Hansen. Op 8 maart 2017 was een orderpicker werkzaam in het magazijn van Helly Hansen, bij een zogenoemd flowrack. Nadat hij handmatig dozen uit het flowrack op de pallets van de orderpicktruck had geladen, heeft hij bij het wegrijden met de pallets van de orderpicktruck het flowrack geraakt. Werkneemster stond op dat moment aan de andere kant van het flowrack de lege dozen te labelen. Op 10 maart 2017 heeft werkneemster zich ziek gemeld met rugklachten en heeft zij Helly-Hansen aansprakelijk gesteld. Tussen werkneemster en Helly-Hansen is eerder een deelgeschilprocedure gevoerd waarin het verzoek van werkneemster is afgewezen. In deze procedure vordert werkneemster een verklaring voor recht dat Eurodetach B.V., dan wel Helly-Hansen, aansprakelijk is voor de schade die werkneemster als gevolg van het arbeidsongeval heeft geleden, alsmede veroordeling tot betaling van schadevergoeding. 

Oordeel

Werkneemster heeft de procedure tegen Eurodetach B.V. ingetrokken. Het meest verstrekkende verweer van Helly-Hansen is dat de kantonrechter gebonden is aan de beslissing in de deelgeschilprocedure, waardoor de vorderingen van werkneemster dienen te worden afgewezen. De kantonrechter overweegt dat, aangezien de vordering in deze procedure een geheel andere grondslag heeft dan de deelgeschilprocedure, over kan worden gegaan tot inhoudelijke beoordeling. Helly-Hansen stelt zich op het standpunt dat zij voldaan heeft aan haar zorgplicht en dat de aanrijding door de orderpicktruck met het flowrack niet voorkomen had kunnen worden door andere door Helly-Hansen te nemen maatregelen. Gelet op deze constateringen van de kantonrechter in de deelgeschilprocedure is de kantonrechter van oordeel dat Helly-Hansen geen andere maatregelen had kunnen treffen om het door werkneemster gestelde letsel te kunnen voorkomen. Een verbod op keren zou niets hebben uitgemaakt, nu de orderpicktruck uit stilstand achteruit rijdt. Er is dan ook geen sprake van een hoge snelheid en veel kracht waarmee het flowrack geraakt wordt. Verder is als onweersproken door Helly-Hansen gesteld dat de orderpicktrucks allemaal in een rij, parallel aan het flowrack in de ‘file’ staan om dozen te laden, waarbij het bewuste flowrack het eerste laadpunt van een ‘reeks’ is. Hoe (nog) meer ordelijkheid door Helly-Hansen kan worden aangebracht, is de kantonrechter niet duidelijk geworden. Ook een beschermingsrand zou naar het oordeel van de kantonrechter geen verschil hebben gemaakt. Zoals uit de constateringen van de kantonrechter in de deelgeschilprocedure blijkt, is het flowrack nauwelijks verplaatsbaar en niet op de wijze zoals werkneemster stelt dat het zou zijn gegaan. Nu vaststaat dat het flowrack niet (zomaar) vijf tot tien centimeter kan verschuiven door een aanrijding met een orderpicktruck, acht de kantonrechter het zeer onaannemelijk dat het flowrack werkneemster raakt terwijl zij niet tegen het flowrack aanleunt. Gelet op het voorgaande dient de vordering op de primaire grondslag te worden afgewezen.