Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Almere), 9 november 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:4856
Terecht ontslag op staande voet vanwege het goedkoper aanslaan en meekrijgen van producten door kassière van een supermarkt. Voldaan aan onverwijldheid, eerst juridisch advies inwinnen mag.

Feiten

Werkneemster is op 29 januari 2019 in dienst getreden als aankomend kassamedewerkster van werkgeefster (een supermarkt). Werkneemster is bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst geïnformeerd over het Huishoudelijk Reglement waarin regels in het kader van diefstal zijn opgenomen. In juli 2020 heeft werkgeefster van een medewerker te horen gekregen dat mogelijk sprake is van onrechtmatig handelen, diefstal, onder het personeel. Werkgeefster is daarom een onderzoek gestart. Werkgeefster heeft naar aanleiding van haar onderzoek geconcludeerd dat diverse werknemers bij elkaar of bij (hen bekende) klanten niet de juiste producten hebben aangeslagen of geheel niet hebben aangeslagen, waardoor niet de (volledige) consumentenprijs werd betaald voor de boodschappen. Werkgeefster is daarover met deze werknemers in gesprek gegaan. Na een gesprek op 21 juli 2020 heeft werkneemster erkend hier ook bij betrokken te zijn geweest. Werkgeefster heeft werkneemster na dit gesprek per direct geschorst. Werkneemster is in een vervolggesprek op 23 juli op staande voet ontslagen. Werkneemster verzoekt in deze procedure een verklaring voor recht dat de opzegging niet rechtsgeldig is gegeven, alsmede betaling van diverse vergoedingen, waaronder een billijke vergoeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt allereerst dat de periode van één dag tussen de twee gesprekken voor vaststelling van de betrokkenheid van werkneemster en het daadwerkelijke ontslag op staande voet, niet onredelijk lang is.  Bovendien is werkneemster op 21 juli 2020 direct op non-actief gesteld en heeft werkgeefster de tijd gebruikt om juridisch advies in te winnen. Gelet op het voorgaande heeft werkgeefster voortvarend gehandeld en is geen sprake van strijd met de eis van onverwijldheid. Verder overweegt de kantonrechter dat de ontslagredenen eerst mondeling uiteen zijn gezet tijdens het gesprek op 23 juli 2020 en dat deze later eveneens in de ontslagbrief zijn weergegeven. Hoewel diefstal een strafrechtelijke term is, was het voor werkneemster volstrekt duidelijk welke feiten en gedragingen haar werden verweten. Het verweer van werkneemster dat de dringende reden niet onverwijld is medegedeeld kan dan ook niet slagen. Voorts heeft werkneemster erkend dat zij producten drie keer bewust tegen een te lage prijs heeft verkocht aan een collega en dat zij zelf één keer tegen een te lage prijs producten voor de lunch heeft gekocht bij een collega. Als kassière heeft werkneemster echter als belangrijkste taak en verantwoordelijkheid dat alle producten voor de juiste prijs worden verkocht. Dat zij bewust producten voor een te lage prijs heeft verkocht en zelf producten voor een te lage prijs heeft gekocht, is zeer kwalijk. Dit is bovendien in strijd met het huishoudelijk reglement en de wet. Voor een supermarkt is het uitermate belangrijk dat het eigen personeel juist handelt. Er waren voldoende momenten waarop werkneemster had kunnen stoppen of alsnog naar haar leidinggevende had kunnen stappen. Dit heeft ze nagelaten. Het opzettelijk te goedkoop aanslaan van producten en deze bewust voor te weinig geld meenemen is ernstig verwijtbaar; dat wordt niet anders als meerdere werknemers zich hieraan schuldig maken. Daarom is sprake van een dringende reden, die ontslag op staande voet rechtvaardigt. Gelet op het feit dat de dringende reden voor onmiddellijke beëindiging van het dienstverband is gelegen is in het ernstig verwijtbaar handelen van werkneemster worden haar verzoeken tot betaling van een transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding afgewezen.