Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 18 november 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:4070
Feiten
Werknemer is op 4 maart 2020 in dienst getreden bij Polar Logistics in de functie van chauffeur, op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden en tegen een (basis)salaris van € 2.568,15 bruto per maand. Per brief van 24 augustus 2020 heeft Polar Logistics werknemer op staande voet ontslagen. Over de reden daarvan staat in deze brief vermeld: Werkweigering, regelmatig te laat bij de klanten, zich niet aan de aangegeven opdrachten houden, ongemotiveerd aan het werk zijn, regelmatig klachten van klanten gehad. Werknemer had onder meer geen gehoor gegeven aan een telefonische opdracht van Polar Logistics om twee dagen later (op een zaterdag) een lading te lossen. Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen was de cao voor het beroepsgoederenvervoer en de verhuur van mobiele kranen (hierna te noemen: de cao) van toepassing. Werknemer verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat geen sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Daartoe verzoekt hij toekenning van onder meer een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding.
Oordeel
Polar Logistics heeft niet weersproken dat partijen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst hebben afgesproken dat werknemer uitsluitend in goed overleg in het weekend zou worden ingepland. Evenmin heeft Polar Logistics de toepasselijkheid van hoofdstuk XV van de cao weersproken. Daarin is onder meer bepaald dat de dienstroosters 28 kalenderdagen van tevoren bekend worden gemaakt en dat, indien dit korter van tevoren gebeurt, in ieder geval 28 dagen van tevoren bekend moet worden gemaakt welke vrije dagen worden ingeroosterd en welke diensten men zal draaien (art. 53 lid 4). Op grond van artikel 54 van de cao dient bij de inroostering bovendien rekening te worden gehouden met onder meer de persoonlijke omstandigheden en wensen van de werknemer, voor zover dit redelijkerwijs van de werkgever gevergd kan worden, terwijl uit artikel 55 lid 6 volgt dat de zaterdag en de zondag in beginsel roostervrije dagen zijn. Er moet dus van worden uitgegaan dat Polar Logistics werknemer niet kort van tevoren met een inroostering op zaterdag kon confronteren en zeker niet zonder daarover met hem in overleg te treden. Vast staat dat Polar Logistics dit wel heeft gedaan. Met deze handelwijze is Polar Logistics haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet nagekomen en alleen al om die reden levert de weigering van werknemer geen dringende reden voor een ontslag op staande voet op. De andere genoemde ontslaggronden kunnen evenmin het ontslag op staande voet dragen, nu onduidelijk is gebleven op welke gebeurtenissen deze concreet zien. De conclusie is dan ook dat werknemer ten onrechte op staande voet is ontslagen. De kantonrechter wijst het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging dan ook toe. Tevens is de kantonrechter van oordeel dat Polar Logistics ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor werknemer ook aanspraak maakt op een billijke vergoeding. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor toekenning van een hogere vergoeding dan een bedrag van € 2.500. Gelet op de verwijten die Polar Logistics werknemer heeft gemaakt, ligt het namelijk niet voor de hand dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 4 oktober 2020 (einde van de overeengekomen duur van de arbeidsovereenkomst) zou zijn verlengd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat werknemer, indien het ontslag op staande voet niet zou zijn gegeven, nog slechts ruim een maand bij Polar Logistics in dienst zou zijn geweest. Aannemelijk is bovendien dat werknemer binnen niet al te lange termijn ander werk zal vinden, nu hij ter zitting heeft verklaard dat dit ‘er zit aan te komen’.