Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland, 2 december 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:10136
Feiten
De werknemers zijn in dienst bij SDBV B.V. Schiphol maakt ten aanzien van controle- en beveiligingsactiviteiten gebruik van de diensten van verschillende beveiligingsbedrijven, waaronder SDBV en Securitas. Naar aanleiding van een aanbestedingsprocedure is de ‘landside surveillance’ met ingang van 3 december 2020 aan Securitas gegund. Dat betekent dat SDBV deze werkzaamheden per 3 december 2020 verliest. De ondernemingsraad (OR), SDBV en Securitas hebben vanaf augustus 2020 gecorrespondeerd over de heraanbesteding aan Securitas en de gevolgen daarvan voor de medewerkers van SDBV. Op of omstreeks 22 oktober 2020 heeft Securitas aan de medewerkers van SDBV schriftelijk een aanbod gedaan om bij Securitas in dienst te treden. In een bijlage bij de brieven van Securitas heeft Securitas toegelicht dat zij de medewerkers van Securitas tegemoet wil komen door een overgangsperiode in te lassen tot 1 juni 2021, in welke periode een roostersystematiek zal worden gehanteerd die de systematiek van SDBV zo dicht mogelijk nadert, omdat de roostersystematiek die Securitas hanteert hiervan afwijkt. De OR en de werknemers vorderen dat aan Securitas de verplichting wordt opgelegd om op grond van artikel 7:662 BW of artikel 95b van de Cao Particuliere Beveiliging, na 3 december 2020 de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van SDBV onverkort toe te (blijven) passen, met name ten aanzien van de roostersystematiek. De OR vordert daarnaast dat Securitas ook wordt verplicht om de OR te erkennen met inachtneming van alle bevoegdheden die voortvloeien uit de WOR.
Oordeel
Overgang van onderneming?
De activiteit van SDBV ziet op beveiligingswerkzaamheden. Daarbij zijn de arbeidskrachten de voornaamste factor waarmee die activiteit wordt verricht. Gelet op de rechtspraak van de Hof van Justitie EU is voor de vraag of sprake is van een overgang van onderneming dan ook met name van belang of de betrokken activiteit wordt voortgezet en of Securitas een wezenlijk deel van het personeel van SDBV overneemt. Vaststaat dat de betrokken activiteit van SDBV door Securitas wordt voortgezet op en na 3 december 2020. Aan de voorwaarde dat sprake is van een voortzetting van een economische activiteit, wordt dus voldaan. De voorzieningenrechter is daarnaast van oordeel dat ook voldoende aannemelijk is dat Securitas per 3 december 2020 een naar aantal en deskundigheid wezenlijk deel van het personeel van SDBV overneemt. Ook de roostersystematiek van Securitas is al (deels) ingesteld en afgestemd op de komst van het personeel van SDBV. Derhalve is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook voldoende waarschijnlijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat sprake is van een overgang van onderneming en dat de rechten en verplichtingen van de werknemers per 3 december 2020 van rechtswege overgaan op Securitas.
Arbeidsvoorwaarden
De arbeidsvoorwaarden die voortvloeien uit onder andere de roostersystematiek bij SDBV maken ook deel uit van de rechten en verplichtingen die overgaan naar Securitas op 3 december 2020. Gebleken is dat Securitas de roostersystematiek voor het personeel van SDBV per 3 december 2020 alleen gaat toepassen voor een overgangsperiode tot 1 juni 2021. Daarmee blijft ook de mogelijkheid open dat Securitas nadien de roostersystematiek van haar huidige personeel onverkort gaat toepassen op de medewerkers die van SDBV zijn overgenomen. Daardoor zouden de verschillen in de roostersystematiek en de werktijden nog groter kunnen worden. Verder wordt geoordeeld dat Securitas op zichzelf terecht stelt dat ook in het geval van een overgang van onderneming arbeidsvoorwaarden kunnen worden gewijzigd, als het nationale recht een dergelijke wijziging toestaat. In dit geval is naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter geen sprake van een dergelijk redelijk voorstel van Securitas. Securitas kan niet het standpunt innemen dat geen sprake is van een arbeidsvoorwaarde of een wijziging daarvan, en tegelijkertijd betogen dat zij toch een redelijk voorstel tot wijziging van die arbeidsvoorwaarde heeft gedaan. Dat zijn immers onverenigbare standpunten en stellingen. Uit wat hiervoor is overwogen, blijkt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat sprake is van een overgang van onderneming. In dat geval gaan op grond van artikel 7:663 BW de rechten en verplichtingen van de werknemers die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst met SDBV van rechtswege over op Securitas. Dat betekent dat de voorzieningenrechter Securitas in feite niet hoeft te verplichten de arbeidsvoorwaarden zoals die golden bij SDBV onverkort toe te (blijven) passen. Niettemin ziet de voorzieningenrechter toch aanleiding de vordering op dit punt toe te wijzen, omwille van de duidelijkheid en rechtszekerheid.
Medezeggenschapsrechten
Na de overgang van onderneming is geen sprake meer van het voortbestaan van een eenheid. De organisatorische bevoegdheden zoals die voorheen bestonden bij SDBV, blijven immers niet behouden, de leidinggevende functies die bij SDBV bestonden worden gewijzigd, en er is sprake van een volledige integratie van de activiteiten van SDBV in de organisatie van Securitas. Dat betekent dat de medezeggenschapsrechten niet zijn overgegaan naar Securitas en dat Securitas niet verplicht is de OR als ondernemingsraad te erkennen met inachtneming van alle bevoegdheden die voortvloeien uit de WOR. De voorzieningenrechter ziet hoe dan ook geen ruimte voor een richtlijnconforme uitleg van de WOR. Nog daargelaten dat niet duidelijk is welke bepaling van de WOR dan richtlijnconform zou moeten worden uitgelegd, zou toewijzing van de eis van de OR in feite ook dwingen tot een uitleg die niet goed verenigbaar is met de bepalingen van de WOR en met de bedoelingen van de wetgever. Er is gelet daarop ook geen grondslag om Securitas als werkgever te verplichten maatregelen te nemen om de medezeggenschap te waarborgen. Deze vordering van de OR moet dus worden afgewezen.