Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29 januari 2019
ECLI:NL:RBZWB:2019:6288
Verzoek om voor recht te verklaren dat werkneemster tijdig de nietigheid/vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet heeft ingeroepen wegens gebrek aan belang afgewezen. Voor zover wel een inhoudelijk oordeel gegeven had moeten worden was het ontslag op staande voet, gegeven voor onrechtmatige inzage in het EPD van een patiƫnt met wie geen behandelrelatie bestond, gerechtvaardigd.

Feiten

Werkneemster is in 2006 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) werkgeefster. De laatste functie die zij vervulde, was die van planningsmedewerker ICC/CCU. Werkgeefster heeft in juli 2018 een melding van een patiënte ontvangen dat werkneemster mogelijk ongeoorloofd haar medische gegevens heeft ingezien. Op basis van deze melding is een controle uitgevoerd, waaruit bleek dat werkneemster gedurende langere periode het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) vele malen had geraadpleegd ten behoeve van één patiënte met wie mogelijk geen behandelrelatie bestond. Werkneemster heeft dit in een gesprek met werkgeefster op 12 juli 2018 erkend. Nadien is zij geschorst voor nader onderzoek. Hieruit is gebleken dat werkneemster stelselmatig ongeoorloofd inzage heeft gepleegd in het EPD betreffende drie patiënten. Tijdens een gesprek op 13 augustus 2018 (nadat zij net terug was van vakantie uit het buitenland) is werkneemster op staande voet ontslagen. Voor werkgeefster speelt hierbij mee dat werkneemster aangaf op de hoogte te zijn van het verbod op inzage en dat de regels omtrent het inzien van medische gegevens (die tevens zijn vastgelegd in de cao), regelmatig onder de aandacht worden gebracht door werkgeefster (laatstelijk in april 2018). Werkneemster had tevens in februari 2018 de vernieuwde e-learning module Informatiebeveiliging met goed gevolg afgerond, waarin nogmaals het verbod omtrent inzage in patiëntdossiers zonder geldige reden wordt toegelicht.
Werkneemster verzoekt de kantonrechter onder meer voor recht te verklaren dat zij tijdig een beroep heeft gedaan op de vernietigbaarheid van het haar gegeven ontslag op staande voet en dat dit verleende ontslag op staande voet nietig is. Volgens werkneemster is geen sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet, nu geen rekening is gehouden met de bijzondere omstandigheden waaronder deze inzage heeft plaatsgevonden. Werkneemster heeft namelijk veelvuldig het EPD van de ex-echtgenote van haar man ingezien, aangezien zij zich door de nasleep van de vechtscheiding van haar man en zijn ex-echtgenote – ook op haar werk – niet meer veilig voelde. Door in het EPD te kijken kon zij zien of de ex-echtgenote van haar man in het ziekenhuis moest zijn en of zij mogelijk met haar geconfronteerd zou kunnen worden. Zo werd haar gevoel van onveiligheid weggenomen. Daarnaast is volgens werkneemster het ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven, aangezien op 12 juli 2018 al duidelijk was dat werkneemster ongeoorloofd in het EPD heeft gekeken, zodat van onverwijldheid op 13 augustus 2018 geen sprake meer kan zijn. Werkgeefster verweert zich hiertegen en stelt zich op het standpunt dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Werkgeefster stelt zich op het standpunt dat sinds de wetswijziging op 1 juli 2015 aan de kantonrechter om vernietiging van het ontslag op staande voet moet worden verzocht en dit niet buitengerechtelijk kan geschieden. Daarnaast is de termijn waarbinnen dit dient te geschieden verstreken.

Oordeel

De kantonrechter wijst allereerst op de termijn van twee maanden voor het verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst, gelet op artikel 7:681 lid 1 onder a BW jo. 7:686a lid 4 onder a BW en oordeelt dat het verzoek tijdig is ingediend. Het verzoek om voor recht te verklaren dat werkneemster tijdig de nietigheid/vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet heeft ingeroepen wordt wegens gebrek aan belang afgewezen. Werkneemster had de kantonrechter om vernietiging van het ontslag op staande voet moeten vragen, omdat dit niet buitengerechtelijk kan. Voor zover wel een inhoudelijk oordeel gegeven had moeten worden was het ontslag op staande voet gerechtvaardigd. De kantonrechter overweegt hiertoe als volgt. Indien het verzoek niet zou worden afgewezen vanwege gebrek aan belang, was aan het vereiste van onverwijldheid voldaan. Gelet op de ernst van de klacht en de stelselmatigheid van de onrechtmatige inzage in het EPD heeft werkgeefster voldoende kenbaar gemaakt dat zij zorgvuldig onderzoek heeft willen verrichten. Ook het feit dat werkneemster tot 11 augustus 2018 op vakantie was in het buitenland draagt hieraan bij, nu vanwege haar vakantie het gesprek niet eerder kon plaatsvinden en werkgeefster de uitnodiging voor het gesprek op 13 augustus 2018, al heeft verzonden op 19 juli 2018. Voor het geval de rechtmatigheid van het ontslag op staande voet beoordeeld had moeten worden, leidt dit ertoe dat er sprake is van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Hierin wordt meegenomen dat werkneemster gedurende haar 12,5 jaar dienstverband naar behoren heeft gefunctioneerd, dat zij met haar 54-jarige leeftijd een slecht perspectief op de arbeidsmarkt heeft en dat zij bij een ontslag op staande voet geen recht heeft op een WW-uitkering. Daar staat tegenover dat niet alleen de werkgeefster, maar ook iedere individuele patiënt en een medische organisatie ervan uit mag gaan dat geen enkel personeelslid onbevoegd een patiëntendossier inziet, om wat voor reden dan ook. De persoonlijke omstandigheden (vechtscheiding) hadden werkneemster juist in het bijzonder moeten weerhouden van het kennisnemen van het medisch dossier van de ex-echtgenote van haar man, mede om te voorkomen dat in haar huidige relatie mogelijk informatie zou worden gedeeld. De vrees die werkneemster voelde, disculpeerde haar volgens de kantonrechter niet om inzage in het EPD te verrichten. Bovendien waren er tal van mogelijkheden voor werkneemster om haar werkgeefster erbij te betrekken en was zij door middel van voorschriften, intranet en de e-learningmodule op de hoogte van de consequenties. Nog daargelaten dat onderhavig verzoek wegens gebrek aan belang zal worden afgewezen, maakt dit alles dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd zou zijn.