Naar boven ↑

Rechtspraak

Partners in Techniek B.V./werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 9 december 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:9822
Verzetzaak. Non-concurrentiebeding en relatiebeding opgenomen in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd volstrekt ondeugdelijk geformuleerd. Vernietiging bedingen.

Feiten

Op 9 april 2018 hebben partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (één jaar) gesloten. In deze arbeidsovereenkomst zijn onder meer een geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebeding opgenomen. In onderling overleg is de arbeidsovereenkomst tussentijds beëindigd per 1 maart 2019. Partijen hebben daartoe een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Op 19 februari 2020 is een verstekvonnis gewezen tegen werknemer, waarin werknemer onder meer veroordeeld werd tot betaling van € 96.500 aan verbeurde boetes ten aanzien van overtredingen van de hiervoor genoemde bedingen. Werknemer is hiervan in verzet gekomen.

Oordeel

Geheimhoudingsplicht

Partners in Techniek B.V. (hierna: de BV) stelt in de oorspronkelijke dagvaarding dat werknemer de contractueel overeengekomen geheimhoudingsverplichting heeft geschonden. De BV legt niet uit en onderbouwt evenmin op welke wijze werknemer deze informatie dan aan derden zou hebben verstrekt. Dit deel van de vordering sneuvelt dan ook bij gebrek aan onderbouwing. De kantonrechter komt niet aan een bewijsopdracht toe.

Het non-concurrentie beding en het relatiebeding

Nu er sprake is van een schriftelijke motivering betekent dit dat het beding op zich niet nietig is. Wat volgt is de vraag of het hier een deugdelijke motivering betreft, een inhoudelijke toets. Het beding blijft immers wel vernietigbaar in de zin van het derde lid van artikel 7:653 BW. Uit de motivering moet volgen dat het beding noodzakelijk is vanwege specifiek aangeduide bedrijfs- of dienstbelangen. Daaraan worden hoge eisen gesteld. Het beding is echter in dusdanig algemene termen opgesteld, dat de kantonrechter daaruit niet kan opmaken wélke bedrijfs- of dienstbelangen dienen te worden beschermd en waarom dit noodzakelijk zou zijn, gezien ook de functie van werknemer. Met werknemer is de kantonrechter dan ook van oordeel dat deze zeer algemeen geformuleerde motivering de norm van artikel 7:653 lid 3 onder a BW niet haalt. De kantonrechter acht deze bedingen volstrekt ondeugdelijk gemotiveerd en vernietigt het non-concurrentiebeding én het relatiebeding, zoals opgenomen in de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst. De daarop gebaseerde boetes zijn dan ook onterecht gevorderd. De BV betoogt dat er geen beroep meer kan worden gedaan op de toets inzake de (on)deugdelijke motivering van een dergelijk beding, nu partijen deze bedingen ook (of nogmaals) in de door hen gesloten vaststellingsovereenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst hebben opgenomen. Dit is onjuist. In de vaststellingsovereenkomst wordt slechts nadrukkelijk verwezen naar de eerder in de arbeidsovereenkomst opgenomen bedingen, zodat reeds om die reden een inhoudelijke toets in de zin van artikel 7:653 lid 3 BW aan de orde blijft.

Onrechtmatige daad

De BV legt niet uit en onderbouwt niet op welke wijze er dan door werknemer ‘stelselmatig’ actief klanten worden benaderd. Het doorzenden van e-mails (aan een privé-e-mailadres) is op zich nog niet onrechtmatig. Een vermoeden is niet meer dan dat, zodat de kantonrechter bij gebrek aan onderbouwing al niet tot de vaststelling kan komen dat werknemer kennis ‘misbruikte’ om klanten en kandidaten te bewegen ‘over te stappen’. Nu de BV niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht, passeert de kantonrechter ook deze stelling. Een bewijsopdracht is niet meer aan de orde. De kantonrechter verklaart het verzet van werknemer gegrond en vernietigt het verstekvonnis.