Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 november 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:9089
Feiten
Werknemer is sinds 1 december 2018 in dienst van Norphadrain Industrial B.V. (hierna: Norphadrain) in de functie van finance manager/controller. Norphadrain hanteert een verzuimreglement waarin omtrent ziekmelden is geregeld dat een medewerker die niet in staat is om te werken hiervan telefonisch voor aanvang van het werk kennis moet geven aan zijn directe leidinggevende. Op maandag 20 juli 2020 heeft werknemer een gesprek gehad met de directeur van Nophadrain. In dat gesprek heeft de directeur aan werknemer te kennen gegeven dat Nophadrain het dienstverband met werknemer wilde beëindigen vanwege disfunctioneren en Nophadrain heeft toen ook meteen een voorstel daartoe gedaan. De volgende ochtend, 21 juli 2020, heeft werknemer aan de managementassistente van Nophadrain doorgegeven niet geslapen te hebben van de situatie en zich ziek te melden. De volgende dag heeft hij zich nogmaals ziek gemeld en heeft hij met de mededirecteur van Norphadrain gebeld. De dag erna is hij niet op kantoor verschenen. Op 23 juli 2020 heeft Nophadrain werknemer bericht dat hij zijn ziekmelding bij de managementassistente heeft gedaan en dat zij daarmee akkoord is gegaan, terwijl zij daartoe niet bevoegd is. De volgende dag heeft hij hetzelfde gedaan, maar omdat de managementassistente die dag vrij was, heeft zij niet op werknemer gereageerd. Omdat werknemer de dag erna niet kenbaar heeft gemaakt dat hij afwezig zou zijn, constateert Nophadrain dat werknemer twee dagen ‘onwettig afwezig’ is. Nophadrain sommeert werknemer de volgende ochtend op zijn werk te verschijnen, bij gebreke waarvan zij werknemer zal ontslaan. Werknemer heeft op 24 juli 2020 per e-mail gereageerd dat hij wegens uiteenlopende klachten niet in staat is om te werken en dat hij dit ook telefonisch met de mededirecteur heeft besproken. Diezelfde dag heeft Nophadrain werknemer haar stelling, inhoudende dat werknemer onwettig afwezig is, gehandhaafd. Werknemer is die dag niet op het werk verschenen en de twee daaropvolgende weken was Nophadrain gesloten. Bij brief van 28 juli 2020 heeft Nophadrain de arbeidsovereenkomst met werknemer onverwijld opgezegd met als dringende reden het onwettig afwezig zijn van werk.
Oordeel
Gelet op de omstandigheden van het geval, met name de inhoud van het gesprek van maandag 20 juli 2020, komt de kantonrechter tot het oordeel dat hem het standpunt van werknemer, dat zijn mededeling aan de managementassistente opgevat mag worden als ziekmelding, niet onbegrijpelijk voorkomt. Wat daarbij opvalt is dat Nophadrain pas drie dagen na de eerste ziekmelding werknemer heeft benaderd en hem daarbij enkel heeft verweten ‘zonder opgaaf van reden’ (hetgeen niet helemaal juist is) afwezig te zijn en hem heeft gewezen op werkzaamheden die werknemer nog moest verrichten, maar heeft nagelaten om te informeren wat de reden van zijn afwezigheid was. De kantonrechter overweegt voorts dat de e-mail van werknemer van 24 juli 2020 duidelijkheid verschaft over de reden van afwezigheid. Die mededeling kan niet anders dan als een ziekmelding worden opgevat. Het verwijt dat Nophadrain werknemer maakt, te weten dat hij geen verantwoording aflegt over zijn afwezigheid, is derhalve onterecht. Indien Nophadrain twijfels had over de vraag of werknemer inderdaad wegens ziekte niet in staat was om de overeengekomen arbeid te verrichten, dan had het op haar weg gelegen om haar bedrijfsarts in te schakelen. Dat heeft zij niet gedaan. Op grond van deze overwegingen luidt het oordeel van de kantonrechter dat er geen sprake is van een dringende reden voor onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat werknemer zich niet op de intern voorgeschreven wijze heeft ziekgemeld, kan onder de gegeven omstandigheden een zó verstrekkende maatregel als een ontslag op staande voet niet rechtvaardigen. De kantonrechter zal de opzegging daarom vernietigen.