Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 10 september 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:10641
Feiten
Werknemer werkt sinds 1 augustus 2000 bij werkgever in de functie van inkoper. Werkgever is werkzaam in de interieurafbouw in binnen- en buitenland. In 2013 en 2015 hebben zich voorvallen voorgedaan waardoor richting werknemer verdenking is geweest van fraude. Op 6 december 2019 heeft werkgever vragen gesteld aan werknemer over een door hem besteld paar wandelschoenen op naam van werkgever. Op 9 december 2019 heeft werkgever hierover wederom vragen gesteld aan werknemer. Op 10 december 2019 meldt werknemer zich ziek en wordt hij in verband met een te starten onderzoek naar meerdere onregelmatigheden op non-actief gesteld. Op 16 januari 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden. Op 20 januari 2020 heeft werknemer schriftelijk gereageerd op de onderzoeksbevindingen. Bij brief van 21 januari 2020 wordt werknemer op staande voet ontslagen vanwege de volgende voorvallen. Werknemer heeft op kosten van werkgever wandelschoenen besteld voor privédoeleinden. Met een leverancier van werkgever had werknemer sinds 2016 de afspraak dat hij 2% van de door de leverancier gemaakte omzet zou krijgen betaald. Bij de autowasserij waarmee werkgever een overeenkomst heeft gesloten, heeft werknemer in 2016 afgesproken dat hij daar gratis zijn eigen auto mocht wassen. In 2019 heeft werknemer door een leverancier van werkgever privébestellingen gedaan op kosten van werkgever, terwijl werkgever daar niets van wist. Ook in 2018 is een privébestelling gedaan. Werknemer verzoekt vernietiging van het ontslag op staande voet, werkgever doet een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding op de e-grond.
Oordeel
Onverwijldheid ontslag op staande voet
In de door werkgever opgemaakte tijdlijn is te zien dat tussen 10 december 2019 en 13 januari 2020 geen onderzoeksactiviteiten hebben plaatsgevonden. Hieruit volgt dat werkgever niet voldoende voortvarend te werk is gegaan. Niet valt in te zien waarom het onderzoek niet direct na de schorsing op 10 december 2019 is verricht. Dit is temeer het geval, omdat uit de toelichting van werkgever bleek dat de onregelmatigheden op een vrij eenvoudige manier met intern onderzoek gevonden zijn. Het ontslag op staande voet wordt dan ook vernietigd.
Ontbinding
Werkgever verzoekt ontbinding vanwege verwijtbaar handelen van werknemer. Daaraan legt werkgever verschillende onregelmatigheden ten grondslag. Allereerst de aanschaf van wandelschoenen voor privégebruik door werknemer. De betwisting hiervan acht de kantonrechter ongeloofwaardig. Hoewel niet onomstotelijk vaststaat dat werknemer deze schoenen voor zichzelf heeft aangeschaft, acht de kantonrechter het niet onbegrijpelijk dat in het licht van eerdere gebeurtenissen twijfels zijn ontstaan over de werkwijze van werknemer. De betalingen die door een leverancier zijn gedaan aan de eenmanszaak van werknemer, wekken volgens de kantonrechter – of zij nu waren bestemd voor een vrijwilligersproject of niet – de schijn van belangenverstrengeling. Het treffen van een regeling met de autowasserette waarmee werkgever een contract sloot, waardoor werknemer gratis zijn auto kon laten wassen, is ook niet te verenigen met zijn functie. Ook overige privébestellingen zijn door werknemer onvoldoende weerlegd. Aldus is sprake van een voldragen e-grond en wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden.
Transitievergoeding
Aan werknemer wordt een transitievergoeding toegekend. Van ernstig verwijtbaar handelen is geen sprake omdat werkgever zijn eigen governance niet goed op orde had en er geen duidelijk beleid was ten aanzien van het doen van privébestellingen en het aannemen van giften van relaties. Het had nadat hij was beboet door de fiscus op de weg van werkgever gelegen om hardere regels uit te vaardigen.