Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Turistik Hava Taşimacilik A.Ş.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 22 september 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:10649
Nederlandse rechter bevoegd op grond van Brussel I bis en Nederlands recht van toepassing op grond van artikel 8 Rome I. Nederland gewoonlijk werkland en geen nauwere banden met Turks recht. Opzegging arbeidsovereenkomst copiloot onregelmatig. Billijke vergoeding € 10.000.

Feiten

Turistik Hava Taşimacilik A.Ş. (hierna: Turistik Hava) is een vennootschap naar Turks recht. Werknemer is op 11 maart 2013 in dienst getreden bij Turistik Hava in de functie van ‘first officer’ (copiloot). De standplaats van werknemer is sinds zijn terugkeer naar Nederland in april 2014 Amsterdam. Bij brief van 20 maart 2020 heeft Turistik Hava het dienstverband met werknemer per direct opgezegd. Partijen twisten over de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig door Turistik Hava is opgezegd per 20 maart 2020.

Oordeel

Rechtsmacht en toepasselijk recht

Turistik Hava heeft bevestigd dat de enkele keer dat werknemer zijn dienst wel vanuit een standplaats buiten Nederland moest aanvangen, de reistijd naar die andere standplaats werd gefaciliteerd en betaald door Turistik Hava, zodat ook in die gevallen de werktijd in feite aanving vanuit Nederland. Voorts is niet in geschil dat zich in Nederland de vliegtuigen bevonden die werknemer moest besturen, dat werknemer instructies voor zijn werkzaamheden ontving op de luchthaven Schiphol tijdens een ‘crew briefing’, dat hij daar zijn werk organiseerde, dat hij in dit verband gebruik kon maken van een door Turistik Hava op die luchthaven beschikbaar gestelde ruimte en dat er een in Nederland aangestelde manager was die vanuit de vestiging in Lijnden praktische zaken voor het in Nederland gestationeerde crewpersoneel regelde. Uit het bovenstaande volgt dat de Nederlandse rechter bevoegd is over de verzoeken van werknemer te oordelen en te beslissen, ongeacht de duiding van de overeenkomst tussen partijen naar Turks recht en ongeacht de keuze voor de Turkse rechter in het daarin opgenomen rechts- en forumkeuzebeding. De bevoegdheidsregels van de artikelen 20 tot en met 23 Brussel I bis-Verordening zijn autonoom en uitputtend, hun toepassingsgebied wordt door die regels zelf bepaald en zij gelden gelet op het bepaalde in artikel 21 lid 2 ongeacht de omstandigheid dat Turistik Hava haar statutaire zetel en dus haar woonplaats in de zin van artikel 63 lid 1 Brussel I bis-Verordening heeft in Istanboel, Turkije, buiten de Europese Unie. Nederland moet worden aangemerkt als het land waar of van waaruit werknemer gewoonlijk heeft gewerkt, zodat bij gebreke van een rechtskeuze het Nederlandse recht de overeenkomst zou beheersen. Anders dan Turistik Hava heeft betoogd, kan niet worden geoordeeld dat uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met Turkije dan met Nederland, zodat evenmin op deze grond tot uitsluitende toepasselijkheid van Turks recht kan worden beslist. Het voorgaande brengt met zich dat op grond van artikel 8 lid 2 Rome I de dwingendrechtelijke bepalingen van Nederlands recht van toepassing zijn. De artikelen waarop werknemer zich in deze procedure beroept, vallen daaronder.

Rechtsgeldige beëindiging?

Vaststaat dat werknemer sinds 11 maart 2013 voor Turistik Hava werkzaam is (geweest) op basis van vier arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar zonder tussenpozen hebben opgevolgd. De arbeidsovereenkomst van 8 november 2018 (lopende tot 8 november 2019) kwalificeert daarom op grond van artikel 7:668a BW als een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Van een beëindiging van rechtswege op 7 november 2019 is dus geen sprake geweest. Vast staat dat werknemer niet met de opzegging heeft ingestemd. Het voorgaande leidt ertoe dat Turistik Hava de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu vast staat dat Turistik Hava de arbeidsovereenkomst met werknemer ten onrechte zonder inachtneming van de opzegtermijn heeft opgezegd, is Turistik Hava een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd aan werknemer. 

Billijke vergoeding

In dit geval vindt de kantonrechter het aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst ook zonder de opzegging van 20 maart 2020 binnen afzienbare tijd zou zijn geëindigd vanwege de sluiting van de basis van Turistik Hava in Amsterdam per maart/april 2020. De kantonrechter houdt rekening met een inkomensverlies over een periode van circa zes maanden vanaf 20 maart 2020. Werknemer heeft de afgelopen jaren ook als zelfstandig IT-specialist substantiële inkomsten gegenereerd. Werknemer is dus niet volledig afhankelijk van inkomsten die hij als piloot verwerft en zal, gelet op zijn gevarieerde werkervaring, naar verwachting relatief snel in staat zijn een andere inkomstenbron te vinden. Verder is in aanmerking genomen dat dit inkomensverlies (deels) gecompenseerd wordt door de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. In het licht van dit alles acht de kantonrechter het redelijk om aan werknemer een billijke vergoeding toe te kennen van € 10.000 netto.