Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 23 december 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:5674
Feiten
Werknemer had in 2017 een bijbaantje bij werkgeefster. Zijn werkzaamheden bestonden uit het knippen en stickeren van monsters, het verzorgen van mailings en het maken van mappen. Op 3 april 2017 is in de loods van werkgeefster een kooi-aap, dat is een meeneem-heftruck, over de voet van werknemer gereden. De kooi-aap was eigendom van X. X had haar werkmaterieel verzekerd bij TVM. Door het ongeval heeft werknemer naast meerdere breuken aan zijn rechtervoet en -enkel ook blijvend letsel overgehouden (compartimentsyndroom). Namens werknemer is X aansprakelijk gesteld en dat is ook bij TVM gemeld. TVM heeft toen met haar brief van 2 mei 2017 laten weten dat zij bereid is, zonder erkenning van aansprakelijkheid, een voorschot van € 7.500 aan werknemer te betalen. Op 27 maart 2018 heeft TVM bericht dat zij vindt dat werkgeefster als werkgever aansprakelijk is voor het ongeval van werknemer en dat zij werkgeefster te kennen heeft gegeven dat zij de schaderegeling van TVM moet overnemen en de al betaalde voorschotten aan TVM moet terugbetalen. Daarna zijn over en weer nog verschillende brieven gestuurd, maar dat heeft er niet toe geleid dat de schaderegeling ter hand is genomen. Daarop is werknemer deze deelgeschilprocedure gestart. Hij wil duidelijkheid over de aansprakelijkheid van werkgeefster en X en de vergoedingsplicht van TVM en verzoekt tevens betaling van een voorschot op de schade.
Oordeel
Het verzoek jegens werkgeefster is ingetrokken. Op basis van de Wegenverkeerswet – die naar het oordeel van de kantonrechter ook voor het onderhavige geval in een loods geldt – gaat de kantonrechter uit van de aansprakelijkheid van X als eigenaar van de kooi-aap voor schade die bij het rijden daarmee is toegebracht aan werknemer als voetganger tenzij er sprake was van overmacht. Door X en TVM is echter geen beroep gedaan op overmacht en zij hebben ook geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat dit aan de orde is. Zij hebben wel geopperd dat werknemer misschien plotseling opzij stapte, maar dat is niet genoeg. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat X als eigenaar van de kooi-aap aansprakelijk is voor de schade die werknemer lijdt door het ongeval. Er zijn tevens geen concrete aanknopingspunten (genoemd) die wijzen op een gedraging van werknemer die heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. De kantonrechter is van oordeel dat voor zover X aansprakelijk is voor de schade van werknemer, VTM als WAM-verzekeraar verplicht is de schade te vergoeden. Derhalve zal voor recht worden verklaard dat TVM op grond van de WAM rechtstreeks mag worden aangesproken en gehouden is aan werknemer te betalen wat X aan werknemer verschuldigd is. Het verzochte aanvullende voorschot zal worden afgewezen.