Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 15 december 2020
ECLI:NL:RBDHA:2020:13725
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2018 in de functie van medewerker productie in dienst getreden bij Casteleijn Stroopwafels B.V. (hierna: Casteleijn). Tussen partijen bestond tot 31 augustus 2020 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Op 31 augustus 2020 heeft Casteleijn aan werknemer mondeling te kennen gegeven de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. De tussen partijen bestaande overeenkomst is van rechtswege geëindigd. Werknemer verzoekt Casteleijn te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding, transitievergoeding en niet genoten verlofuren.
Oordeel
De kantonrechter gaat ervan uit dat Casteleijn deugdelijk is opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Uit correspondentie tussen de gemachtigde van werknemer en de gemachtigde van Casteleijn is echter gebleken dat Casteleijn ervoor heeft gekozen niet in de procedure te verschijnen. Wel heeft werknemer tijdens de mondelinge behandeling erkend dat Casteleijn inmiddels de betaling van de transitievergoeding heeft voldaan. Verder heeft Casteleijn de verzoeken niet weersproken hoewel zij daartoe wel in de gelegenheid was. De kantonrechter wijst de overige verzoeken dan ook toe.