Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Centric Netherlands B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 december 2020
ECLI:NL:RBAMS:2020:6355
Door incorporatie cao in arbeidsovereenkomsten kunnen werknemers na overgang van onderneming aanspraak maken op aanpassing van hun salaris conform de cao.

Feiten

Werknemers waren tot 1 april 2019 in dienst van De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB). Met ingang van 1 april 2019 zijn werknemers als gevolg van overgang van onderneming in dienst gekomen bij Centric. Ten tijde van deze overgang werden op de arbeidsovereenkomsten van werknemers de bepalingen uit de destijds geldende DNB-cao toegepast. Deze cao had een looptijd van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 (hierna: de DNB-cao 2018-2019). De relatieve salarispositie is in de DNB-cao 2018-2019 gedefinieerd als de actuele positie van een werknemer in de voor hem geldende salarisschaal, ten opzichte van het schaalmaximum. Bij brief van 6 mei 2019 hebben werknemers van Centric een arbeidsovereenkomst ontvangen voor de harmonisatie naar de Centric-arbeidsvoorwaarden. Werknemers hebben de arbeidsovereenkomst van Centric niet aanvaard. In deze procedure vorderen de werknemers een verklaring voor recht dat de (bepalingen uit) de DNB-cao 2018-2019 onverkort deel uitmaken van de arbeidsovereenkomsten tussen werknemers en Centric en dat zij hierop onverkort aanspraak kunnen maken, alsmede dat Centric jegens werknemers gehouden is tot onverkorte toepassing ervan (waaronder aanpassing van de salarissen).

Oordeel

Tussen partijen is niet in geschil dat de DNB-cao in de arbeidsovereenkomsten van werknemer 2 en 3 is  geïncorporeerd. Anders dan Centric heeft betoogd geldt dat ook voor werknemers 1, 4 en 5, aangezien zij de incorporatie van de DNB-cao in hun arbeidsovereenkomsten door middel van de circulaire uit 2003 (stilzwijgend) hebben geaccepteerd. Door de incorporatie van de cao in de arbeidsovereenkomsten, zijn ook de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de DNB-cao 2018-2019 op Centric overgegaan. Centric beroept zich op een cao-loze periode, maar wordt in dat betoog niet gevolgd. De DNB-cao 2018-2019 liep tot 1 juli 2019, dus gold ten tijde van de overgang van onderneming naar Centric op 1 april 2019. Op dat moment was dus geen sprake van een cao-loze periode. Het aflopen van de DNB-cao 2018-2019 per 1 juli 2019, brengt vanwege de incorporatie geen verandering. Verder wordt geoordeeld dat ook na 1 juli 2019 geen sprake was van een cao-loze periode. Opzegging van de cao heeft immers niet plaatsgevonden. Bovendien is ook geen sprake van een cao-loze periode wanneer de cao eindigt als gevolg van tijdverloop. Uit de DNB-cao 2018-2019 volgt namelijk dat de cao in dat geval geacht wordt stilzwijgend te zijn verlengd. Dat nadien in november of december 2019 een nieuwe cao is overeengekomen die met terugwerkende kracht van toepassing is geworden, maakt dat niet anders. Het enkele feit dat Centric niet over de toen geldende salarisschalen met bijbehorend salarismaximum beschikt, maakt nog niet dat het voor haar praktisch onmogelijk is om uitvoering te geven aan deze arbeidsvoorwaarde. Niet valt in te zien waarom Centric deze informatie niet van DNB of werknemers kan verkrijgen. Dat Centric er een eigen beoordelingssystematiek op nahoudt, neemt niet weg dat het recht op salarisgroei per 1 januari van ieder jaar wel een arbeidsvoorwaarde is die van rechtswege mee is overgegaan. Nu de DNB-cao waarin deze bepaling staat, is geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomsten van werknemers kunnen zij daarvan ook nakoming vorderen. Tot slot kan ook niet worden aangenomen dat toewijzing van de vorderingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is gelet op de daarmee gepaard gaande kosten en de effecten die dat zou hebben op collega’s op dezelfde afdeling. De omstandigheid dat binnen één bedrijf voor vergelijkbare medewerkers verschillende arbeidsvoorwaarden gelden, is inherent aan de overgang van een onderneming en maakt nog niet dat aan de overgegane arbeidsvoorwaarden van werknemers geen uitvoering zou hoeven te worden gegeven. De vorderingen zullen derhalve worden toegewezen.