Naar boven ↑

Rechtspraak

Handels- en Ingenieursbureau Bakker & Co B.V./werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 11 november 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:12586
Het ontbindingsverzoek op de g-grond wordt afgewezen. De arbeidsverhouding is niet duurzaam en ernstig verstoord. De kantonrechter acht herstel van de verstoorde arbeidsverhouding niet uitgesloten.

Feiten

Werkneemster is op 1 april 1998 bij Handels- en Ingenieursbureau Bakker & Co B.V. (hierna: Bakker) in dienst getreden in de functie van administratief medewerkster. Bij brief van 12 januari 2015 is namens Bakker aan werkneemster een officiële waarschuwing gegeven wegens het niet mee willen werken aan een mediationtraject ten gevolge van gerezen spanning. Werkneemster heeft op deze brief gereageerd dat uit het intakegesprek voor de mediation duidelijk werd dat het zou gaan om privégebeurtenissen en dat zij daaraan niet mee kan doen. Zij wenst ‘privé’ en ‘zakelijk’ gescheiden te houden. Op 30 januari 2020 heeft zich een voorval tussen werkneemster en de manager Services/hoofdmonteur voorgedaan. Werkneemster heeft zich op 10 februari 2020 ziekgemeld. De terugkoppeling van de bedrijfsarts van het consult op 26 februari 2020 luidt dat sprake lijkt te zijn van verdere escalatie door onderlinge communicatie waarbij terugkeer in het eigen werk niet raadzaam lijkt. Op 24 juni 2020 is een plan van aanpak opgesteld waarin Bakker en werkneemster hun visies over de functie, de arbeidsmogelijkheden en de kwaliteit van de arbeidsverhouding hebben vermeld. In het plan van aanpak is te lezen dat Bakker vindt dat de arbeidsverhouding sinds de ziekmelding verstoord is. Bakker verzoekt de kantonrechter dan ook de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de g-grond.

Oordeel

Uit het standpunt van Bakker blijkt dat er wat haar betreft geen behoorlijk draagvlak meer is voor een verdere samenwerking met werkneemster. Het vertrouwen aan haar kant ontbreekt en met name de verhouding met de manager Services/hoofdmonteur is verstoord. De kantonrechter oordeelt dat los van het feit dat een duurzame verstoring door werkneemster is weersproken, de gestelde en gebleken omstandigheden niet het standpunt wettigen dat sprake zou zijn van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Aan de verstoring van de arbeidsverhouding worden naast de hiervoor vermelde problemen met de manager Services/hoofdmonteur, situaties uit 2001, 2008 en 2015 ten grondslag gelegd. Met werkneemster is de kantonrechter van oordeel dat gezien het lange tijdsverloop en het feit dat er nimmer aanmerkingen op het functioneren van werkneemster zijn geweest, deze oude situaties geen onderbouwing van een duurzame verstoring kunnen vormen. Gelet op het voorgaande kan niet gezegd worden dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding en dat van Bakker in redelijkheid niet langer gevergd kan worden het dienstverband voort te zetten. De bedrijfsarts heeft weliswaar bericht dat een terugkeer in het eigen werk niet raadzaam lijkt, maar nu werkneemster tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard onverkort open te staan voor gesprekken over het herstel van de verhouding met de manager Services/hoofdmonteur en een voldoende veilige werkomgeving, acht de kantonrechter een herstel van de verstoorde arbeidsverhouding niet uitgesloten. De kantonrechter wijst het verzoek dan ook af.