Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Medisafe Benelux B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 3 december 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:12486
Voor omzetting van de winstdeling in een dertiende maand was overeenstemming tussen werknemer en werkgeefster vereist. Gesteld noch gebleken is dat die overeenstemming is bereikt.

Feiten

Medisafe heeft werknemer per 17 juli 2019 op staande voet ontslagen. Werknemer heeft de rechtbank verzocht het ontslag te vernietigen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen een schikkingsovereenkomst gesloten, die is vastgelegd in het proces-verbaal. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden. Op 15 november 2019 heeft Medisafe een aantal zaken die eigendom zijn van werknemer aan hem overgedragen. Werknemer heeft deze zaken aanvaard onder voorbehoud van controle. Op 8 juni 2020 heeft werknemer conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op een aantal zaken die zich bevonden in het bedrijfspand van Medisafe. Werknemer vordert onder andere betaling van de dertiende maand 2019 en afgifte van goederen.

Oordeel

De vordering tot betaling van een dertiende maand over 2019

In de overgelegde salarisstroken, noch in de genoemde notitie vindt de kantonrechter enige aanwijzing dat werknemer over 2019 recht heeft op een dertiende maand. De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat werknemer in elk geval tot en met 2018 recht had op winstdeling. Voor omzetting van die winstdeling in een dertiende maand was overeenstemming tussen werknemer en Medisafe vereist. Gesteld noch gebleken is dat die overeenstemming is bereikt. De vordering wordt afgewezen.

De vorderingen tot afgifte en vervangende schadevergoeding

De kantonrechter begrijpt uit hetgeen zijdens werknemer ter zitting is verklaard dat werknemer de vordering tot afgifte en de vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding geldend wenst te maken namens, althans ten behoeve van Bedrijf 4. Werknemer heeft echter bij dagvaarding niet gesteld op te treden als gevolmachtigde en hij kan hangende de procedure die hoedanigheid niet alsnog aannemen. Voor het geval de stelling van werknemer aldus moet worden begrepen dat hij bevoegd is in deze procedure op eigen naam voor rekening van Bedrijf 4 op te treden, overweegt de kantonrechter als volgt. Uit de door werknemer gestelde feiten blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat Bedrijf 4 in de schikkingsovereenkomst aan werknemer de bevoegdheid heeft verleend om in eigen naam en voor rekening van Bedrijf 4 afgifte te vorderen van zaken die eigendom zijn van Bedrijf 4. Bedrijf 4 is geen partij is bij de schikkingsovereenkomst en Bedrijf 4 heeft in de schikkingsovereenkomst derhalve niet aan werknemer de bevoegdheid verleend om in eigen naam en voor rekening van Bedrijf 4 afgifte te vorderen van zaken die eigendom zijn van Bedrijf 4. De vorderingen worden afgewezen.