Rechtspraak
Feiten
A B.V. verricht wereldwijd werkzaamheden in het goederenvervoer. A B.V. is bij akte van oprichting van 24 januari 2018 opgericht door drie bv’s: X B.V. , B B.V. en C B.V. Bij de oprichting van A B.V. zijn 1500 aandelen geplaatst. X B.V., B B.V. en C B.V. bezitten ieder 500 aandelen. X is algemeen directeur, enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd bestuurder van X B.V. B is enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd bestuurder van B B.V. C is enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd bestuurder van C B.V. Op een e-mail van B van 26 maart 2018 aan de accountant van A B.V., met X in de cc, waarin wordt verzocht om een uitleg ‘hoe het geregeld moet worden met de salaris of fee van de gedane maandelijkse uitbetalingen aan X’ heeft de accountant gereageerd. Bij e-mail van 5 juni 2019 heeft de accountant aan B, C en X onder meer geschreven over reeds opgenomen bedragen en hoe deze dienen te worden gefactureerd om deze als managementfee te verwerken. Op 3 juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen alle aandeelhouders van A B.V. en de accountant om afspraken te maken over de beëindiging van A B.V. In dit gesprek heeft X aangegeven de activiteiten van A B.V. voort te willen zetten met andere partijen en de mogelijkheden daartoe te willen verkennen. Aangezien deze afspraken niet tot concrete afspraken leiden, stemmen B B.V. en C B.V. tijdens de AVA op 9 oktober 2019 voor ontbinding van de vennootschap. Hiermee wordt niet voldaan aan de drie vierden meerderheid van de stemmen volgens de statuten. Er wordt gestemd over het schorsen en ontslaan van X B.V. als bestuurder. B B.V. en C B.V. stemmen hier voor. X B.V. stemt tegen. De volgens de statuten vereiste meerderheid is voor, waarmee dit voorstel ten uitvoer wordt gebracht en X B.V. per direct wordt ontslagen als bestuurder. Bij e-mail van 13 oktober 2019 stelt X zich onder meer op het standpunt dat hij werkzaam is op grond van een (mondelinge) arbeidsovereenkomst.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat X c.s. – tegenover het gemotiveerde verweer van A B.V. c.s. – onvoldoende hebben onderbouwd dat tussen A B.V. en X sprake was van een arbeidsovereenkomst. Nog daargelaten dat niet is onderbouwd waaruit de gezagsverhouding tussen A B.V. en X zou hebben bestaan en kan worden afgeleid, staat vast dat van enige afdracht van loonheffing of sociale premies nooit sprake is geweest. Daarbij is ook nooit vakantiegeld uitbetaald en zijn ook nooit loonstroken opgemaakt, vakantiedagen opgenomen of uitgekeerd en is niet gebleken dat X daar (eerder dan in de onderhavige procedure) ooit om heeft verzocht. Dat X instructies kreeg van A B.V. , althans B, hebben X c.s. – ondanks het gemotiveerde verweer van A B.V. c.s. – niet onderbouwd. Dat A B.V. de werktijden van X vaststelde, blijkt ook nergens uit. Daartoe zijn bijvoorbeeld geen werkroosters door X c.s. overgelegd. De kantonrechter volgt X c.s. dan ook niet in het standpunt dat sprake was van een gezagsverhouding tussen hem en A B.V. Vast staat dat A B.V. is opgericht door drie bv’s. Als niet weersproken neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat deze bv’s als holdings zijn opgericht ter oprichting van A B.V. Vanaf de oprichting van A B.V. beschikken de drie bv’s over ieder een gelijk deel aan aandelen. Tevens zijn zij alledrie formeel bestuurder van A B.V. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat partijen er door middel van deze constructie voor hebben gekozen om niet als natuurlijk persoon A B.V. te besturen, maar dat de feitelijke bestuurders zichzelf inlenen van ieders persoonlijke holding, alwaar de feitelijk bestuurder zijn looninkomen geniet. In het geval waarin de rechtspersonen als bestuurders optreden, moet worden aangenomen dat de bestuurder optreedt op grond van een overeenkomst van opdracht (managementovereenkomst) en niet op grond van een arbeidsovereenkomst (ECLI:NL:RBLIM:2018:150). Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat van een arbeidsovereenkomst tussen A B.V. en X geen sprake is geweest en dat van een managementovereenkomst moet worden uitgegaan, zodat de tegenvorderingen voor afwijzing gereed liggen.