Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Transport Vossink B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 18 januari 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:399
Financiƫle afwikkeling van geƫindigde arbeidsovereenkomst met chauffeur in beroepsgoederenvervoer. Werkgever heeft urenverantwoordingsstaten nooit gecorrigeerd teruggegeven en van geregistreerde werktijd meer pauze-uren afgetrokken dan in werkelijkheid zijn genoten.

Feiten

Werknemer is van 18 februari 2019 tot en met 18 februari 2020 als vrachtwagenchauffeur in dienst geweest bij Transport Vossink B.V. (hierna: Vossink). Op de arbeidsovereenkomst was de Cao Beroepsgoederenvervoer van toepassing. Na afloop van de overeenkomst heeft werknemer aanspraak gemaakt op de aanzegvergoeding, alsmede achterstallig loon en achterstallige vergoedingen. In eerste aanleg is de loonvordering gelet op de Cao niet geheel toegewezen. Hiertegen komt werknemer in hoger beroep op.

Oordeel

Vossink heeft erkend dat zij over februari 2019 te weinig loon heeft betaald. Verder staat tussen partijen vast dat werknemer vanaf 4 maart 2019 wekelijks zijn urenverantwoordingsstaten heeft ingeleverd. Vossink heeft het aan werknemer toekomende loon niet bepaald op basis van de gewerkte uren zoals vermeld op de urenverantwoordingsstaten, waarin werknemer de gewerkte uren heeft berekend op basis van het verschil tussen begintijd en eindtijd onder aftrek van de rusttijd. De Cao schrijft voor dat een werkgever zijn werknemer urenverantwoordingsstaten geeft, dat de werknemer een registratieplicht heeft en, na controle van de verantwoordingsstaat door de werkgever, een voor akkoord getekend exemplaar ontvangt waartegen hij nog binnen drie maanden bezwaar kan maken. Blijft bezwaar uit, dan geldt de staat vanaf dat moment als bewijs. Vast staat dat Vossink de ingeleverde staten nooit heeft gecorrigeerd en teruggegeven. Zij heeft wel het opgegeven aantal gewerkte uren verminderd omdat de duur van de pauzestaffel meestal langer is dan de door werknemer vermelde pauzeduur. In hoger beroep heeft werknemer een nieuwe berekening van zijn achterstallige loon opgesteld waarbij hij is uitgegaan van het verschil tussen begin- en eindtijd en voor de rusttijden is uitgegaan van de staffel in de Cao. De berekening komt dan uit op een tekort van € 10.528,87 bruto en die berekening is niet gemotiveerd door Vossink betwist. Werknemer stelt dat, als Vossink vond dat werknemer te weinig pauze nam, zij hem daarop had moeten aanspreken (in ieder geval door correcties op de urenverantwoordingsstaten). Het hof volgt werknemer in dit standpunt. De loonvordering is derhalve toewijsbaar.