Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Dak Totaal Noord B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 15 januari 2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:148
Werknemer die in zijn vrije tijd vuurwerk maakte waarbij hij zwaar letsel aan zijn pols en hand heeft opgelopen handelde niet met opzet. Werkgever veroordeeld tot (gematigde) loondoorbetaling.

Feiten

Werknemer is al meer dan twintig jaar als pannenlegger in dienst bij Dak Totaal Noord B.V. Op 8 november 2020 is werknemer in een schuurtje bij zijn woonhuis bezig geweest met het mengen van stoffen met de bedoeling om daarmee buskruit te maken. Tijdens het mengen zijn de stoffen ontploft en heeft werknemer zwaar letsel aan zijn rechterpols en -hand opgelopen waardoor hij momenteel volledig arbeidsongeschikt is. De echtgenote van werknemer heeft hem op op 8 november 2020 ziek gemeld bij Dak Totaal Noord. Werknemer heeft op 16 december 2020 een consult gehad bij de bedrijfsarts. Dak Totaal Noord heeft de loonbetaling aan werknemer per 29 december 2020 stopgezet. Werknemer verzoekt de kantonrechter werkgever te veroordelen tot doorbetaling van het loon van werknemer.

Oordeel

De kantonrechter doet mondeling uitspraak. De kantonrechter overweegt dat in de wetsgeschiedenis van artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder a BW de zinsnede ‘indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt’ zo moet worden uitgelegd dat het niet gaat om een strafrechtelijke variant van opzet, zoals voorwaardelijke opzet. Werknemer heeft verklaard dat hij vuurwerk wilde maken en het is niet aannemelijk geworden dat er bij hem sprake was van opzet gericht op het verwonden van zijn hand. Er is dus niet voldaan aan het in artikel 7:629 lid 3 aanhef en onder a BW bepaalde om werknemer zijn aanspraak op loon te ontzeggen. Voorts is ook aan het onverwijldheidscriterium niet voldaan. Zodra bij de werkgever het vermoeden is gerezen of redelijkerwijs had behoren te rijzen dat er een grond is om loonbetaling te staken dient hij de werknemer daarvan onverwijld in kennis te stellen, bij gebreke waarvan de werkgever geen beroep meer kan doen op enige grond het loon niet te betalen of de betaling op te schorten. Op grond van hetgeen ter zitting is verklaard is de kantonrechter van oordeel dat dit vermoeden bij Dak Totaal Noord redelijkerwijs in ieder geval op 20 november 2020, na het gesprek met werknemer, had behoren te rijzen. Het pas op 29 december 2020 kennis geven van de stopzetting van loonbetaling is in dat licht te laat. De cao Bouwbedrijf bevat bij arbeidsongeschiktheid een suppletieregeling tot 100% doorbetaling tijdens ziekte. Dak Totaal Noord is gezien het voorgaande in beginsel het volledige loon aan werknemer verschuldigd. De kantonrechter is echter van oordeel dat, gelet op de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid, niet bij voorbaat valt uit te sluiten dat in een mogelijke bodemprocedure geoordeeld zal worden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Dak Totaal Noord, naast 70% van het toekomende loon, ook de suppletie van 30% moet betalen. Daarom zal in dit kort geding de loonvordering worden toegewezen tot 70% van het werknemer toekomende loon.