Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 december 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:4401
Geschil over hoogte bonusbedragen bij afwikkeling arbeidsovereenkomst met statutair directeur.

Feiten

In het tussenarrest van 7 mei 2019 heeft het hof overwogen voornemens te zijn een deskundige te benoemen en aan deze vragen voor te leggen. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich daarover uit te laten. Werknemer had bezwaar tegen zowel de persoon van de deskundige als de voorgestelde vraagstelling.

Oordeel

Nu partijen ieder een andere deskundige voorstaan, zal het hof een derde tot deskundige benoemen. Ten aanzien van de vraagstelling overweegt het hof als volgt. Tussen partijen is nog in geschil of werknemer recht heeft op een bonusbedrag over het jaar 2003 en het eerste kwartaal van 2004 en, indien dit het geval blijkt te zijn, hoe hoog het bonusbedrag of de bonusbedragen dan moet respectievelijk moeten zijn. De hoogte van de bonus moet worden vastgesteld aan de hand van de criteria gegeven in de brief van 6 juni 2002. Dit is ook het uitgangspunt voor de deskundige. Voor de wijze waarop de criteria moeten worden ingevuld, verwijst het hof naar de gang van zaken betreffende de vaststelling van het bonusbedrag over 2002. Deze is gebaseerd op de brief van 10 juli 2003, waaruit blijkt dat er correcties op het resultaat worden doorgevoerd. Het is aan de deskundige om op een daarmee overeenkomende wijze na te gaan of en zo ja welke correcties moeten worden doorgevoerd. Het is aan de deskundige om te bezien in hoeverre hij de volgende gegevens daarbij betrekt. Het hof ziet geen reden om de vraagstelling die het hof bij tussenarrest heeft voorgesteld te wijzigen. Wel verzoekt het hof de deskundige om gemotiveerd aan te geven welke correctieposten al dan niet zijn meegenomen en daarin de stellingen van partijen te betrekken. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.