Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Turistik Hava Taşimacilik A.Ş.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 2 december 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:11545
Vakantiebijslag op grond van artikel 9 Rome I en de WML verschuldigd tot drievoud minimumloon. Aanvullend nevenverzoek is te laat, dus in strijd met goede procesorde en niet-ontvankelijk.

Feiten

Turistik Hava Taşimacilik A.Ş. (hierna: Turistik Hava) is een vennootschap naar Turks recht die haar bedrijfsactiviteiten exploiteert onder de naam Corendon Airlines. Werknemer is op 11 maart 2013 in dienst getreden bij Turistik Hava in de functie van ‘first officer’ (co-piloot). In de maanden januari 2018, maart 2018, (deels) december 2018 en januari 2019 heeft werknemer niet gewerkt vanwege onbetaald verlof en is aan hem geen salaris betaald. Bij brief van 20 maart 2020 heeft Turistik Hava het dienstverband met werknemer per die datum opgezegd. Bij e-mail van 1 mei 2020 heeft werknemer geprotesteerd tegen de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en aanspraak gemaakt op de transitievergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en een eindafrekening. Omdat Turistik Hava aan deze verzoeken geen gehoor gaf, heeft werknemer haar in rechte betrokken. In deze procedure verzoekt werknemer betaling van achterstallige vakantiebijslag en achterstallig loon.

Oordeel

Nu in een eerdere beschikking reeds is geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil tussen Turistik Hava en werknemer kennis te nemen en dat op grond van artikel 8 Rome I dwingendrechtelijke bepalingen uit het Nederlands recht van toepassing zijn, zal de kantonrechter de verzoeken van werknemer naar Nederlands recht beoordelen. Werknemer heeft gesteld dat artikel 15 WML een dwingendrechtelijke bepaling als bedoeld in artikel 8 Rome I is. De kantonrechter volgt werknemer hierin niet. Het gaat in artikel 8 Rome I om bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken. Op grond van artikel 16 lid 5 WML is het echter wel mogelijk om bij schriftelijke overeenkomst van artikel 15 lid 1 WML af te wijken als het overeengekomen loon het drievoud van het minimumloon overschrijdt. De bepaling is daarom niet op grond van artikel 8 Rome I van toepassing. De kantonrechter oordeelt dat artikel 15 WML wel op grond van artikel 9 Rome I in verbinding met artikel 4 WML van toepassing is, nu de WML kwalificeert als bijzonder dwingend recht in de zin van artikel 9 lid 1 Rome I. De dienstbetrekking valt binnen de in artikel 4 WML bepaalde territoriale werkingssfeer van de WML, omdat Turistik Hava in Nederland een vaste vertegenwoordiger had en werknemer na iedere vlucht met het toestel van Turistik Hava terugkeerde naar de vaste basis in Amsterdam. Het voorgaande brengt met zich dat de vordering van werknemer tot betaling van 8% vakantiebijslag over het aan hem uitbetaalde salaris in de periode van 1 juni 2014 tot en met 20 maart 2020 zal worden toegewezen. Over deze periode moet de vakantiebijslag worden berekend over het drievoud van het minimumloon als bedoeld in artikel 15 lid 1 en lid 2 WML. Tot slot wordt werknemer in zijn verzoek in het kader van onbetaald verlof niet-ontvankelijk verklaard, omdat het aanvullend verzoek in strijd is met de goede procesorde. Werknemer heeft zijn gewijzigde verzoek slechts vier werkdagen voor de zitting ingediend, waardoor Turistik Hava niet meer in de gelegenheid was om binnen de toepasselijke termijn nadere stukken in te dienen. Aan het aanvullend verzoek zijn bovendien feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd die al veel langer bij werknemer bekend waren, zodat niet valt in te zien waarom werknemer zijn verzoek niet eerder heeft aangevuld.