Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 7 januari 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:360
Studieregeling van werkneemster die, als voorwaarde voor indiensttreding, de hbo-opleiding tot functionaris voor gegevensbescherming ging volgen niet schriftelijk overeengekomen. Vordering tot terugbetaling van werkgever bij uitdiensttreding werkneemster afgewezen.

Feiten

Werkgeefster houdt zich onder meer bezig met het adviseren van bedrijven en organisaties op het gebied van privacy en gegevensbescherming. Als onderdeel van haar activiteiten verzorgt zij verschillende opleidingen, waaronder een hbo-opleiding tot functionaris voor gegevensbescherming (hierna: FG). Eind 2016 is werkgeefster in gesprek geraakt met werkneemster over de mogelijkheid in dienst te treden bij haar, op voorwaarde dat zij de opleiding FG zou volgen. Werkneemster ontvangt een brief van werkgeefster waarin een voorstel voor een arbeidsovereenkomst was opgenomen. Separaat zou zij een studieovereenkomst ontvangen. Voor deelname aan de FG-leergang zouden geen kosten in rekening worden gebracht, maar wel is de studieregeling van toepassing. Werkneemster tekent de arbeidsovereenkomst en treedt op 1 februari 2017 in dienst bij werkgeefster op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 februari 2018. Tijdens haar dienstverband heeft werkneemster een deel van de opleiding FG gevolgd (13 van de in totaal 30 modules). In juli 2017 geeft werkneemster aan bij werkgeefster dat bij het tekenen van de arbeidsovereenkomst de studieovereenkomst niet is voorgelegd en dat zij daar tot op heden niets over heeft gehoord. Werkgeefster geeft hierop aan dat binnenkort een agendaverzoek zal worden ingepland voor een functioneringsgesprek. Eind augustus 2018 heeft werkneemster de arbeidsovereenkomst opgezegd. In juni 2019 is aan werkneemster een factuur gestuurd voor een bedrag van € 7.865. Deze factuur is, ondanks betalingsherinneringen, niet door werkneemster betaald. Werkgeefster vordert van werkneemster terugbetaling van een bedrag van € 8.633,25. Zij legt daaraan ten grondslag dat met werkneemster een studieregeling is overeengekomen, waarin een terugbetalingsverplichting is opgenomen, voor het geval een dienstverband binnen twee jaar na het voltooien van de opleiding door de werknemer wordt beëindigd.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat in het onderhavige geval niet is voldaan aan de voorwaarden voor terugvordering van de gemaakte studiekosten. In de brief van 29 december 2016 staat vermeld dat werkneemster de opleiding FG zal volgen waarvoor geen kosten in rekening worden gebracht. Daarachter staat wel dat er een studieregeling van toepassing is, maar op geen enkele wijze wordt daarbij vermeld dat deze inhoudt dat de kosten eventueel moeten worden terugbetaald en om welke kosten het daarbij gaat. De kantonrechter gaat uit van de juistheid van de e-mail van werkneemster. Dat betekent dat werkneemster voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst en voor de start van de opleiding de studieregeling niet heeft ontvangen. Volgens werkgeefster is de inhoud ervan wel mondeling met haar gecommuniceerd, maar zelfs als dit zo is, kan volgens de kantonrechter geen sprake zijn van het deugdelijk informeren van werkneemster. In dat kader is ook van belang dat de kosten van de opleiding in verhouding tot het salaris van werkneemster aanzienlijk zijn, dat het een verplichte opleiding was en dat werkgeefster met werkneemster een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is overeengekomen, waardoor de kans dat moet worden terugbetaald groter is. In dat geval geldt eens te meer dat van een goed werkgever verwacht mag worden dat hij de werknemer vóór het aangaan van de afspraken de gevolgen daarvan, waaronder het financiële risico, duidelijk schriftelijk voorhoudt en vervolgens verifieert of daarover met de werknemer overeenstemming is bereikt. Dat is hier niet gebeurd. De vordering van werkgeefster tot terugbetaling van de studiekosten wordt afgewezen.