Naar boven ↑

Rechtspraak

Rechtbank Gelderland, 18 december 2020
Niet is komen vast te staan dat een der partijen de arbeidsovereenkomst (bepaalde tijd) heeft opgezegd. Toch geen loondoorbetalingsverplichting, nu werknemer zich niet tijdig beschikbaar heeft gesteld/geen aanspraak heeft gemaakt op loondoorbetaling. Stilzitten komt voor rekening werknemer.

Feiten

Werknemer is per 6 juni 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van horecamedewerker. Op 10 juli 2020 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen partijen. Tussen partijen is in geschil of werkgeefster de arbeidsovereenkomst in dat gesprek heeft opgezegd (visie werknemer) of dat werknemer dat zelf heeft gedaan (visie werkgeefster). Werknemer verzoekt thans primair de opzegging van 10 juli 2020 te vernietigen en toekenning van een transitievergoeding, een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en subsidiair, voor het geval geen sprake is van ontslag, veroordeling van werkgeefster tot betaling van het loon over de periode juli-augustus 2020.

Oordeel

Opzegging

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer betwist dat door hem is opgezegd en werkgeefster betwist op haar beurt dat door haar is opgezegd. Uit de handelwijze van werkgeefster kan dit naar het oordeel van de kantonrechter ook niet worden afgeleid. Het feit dat zij in het gesprek op 10 juli 2020 heeft aangegeven dat werknemer, gelet op zijn klachten, niet voldeed aan hetgeen van hem werd verwacht en dat het voor haar te kostbaar zou zijn om twee personeelsleden in de bar te moeten zetten, is daarvoor onvoldoende. Ook uit de omstandigheid dat werkgeefster heeft aangeboden dat werknemer per direct kon stoppen met werken, het weekend nog doorbetaald zou krijgen en zij werknemer zou helpen met het zoeken naar een andere baan kan niet worden afgeleid dat de arbeidsovereenkomst door haar is opgezegd. Tot slot geldt dat eveneens voor het feit dat werkgeefster nadien daadwerkelijk met werknemer in overleg is getreden over mogelijkheden voor ander werk. Dat de arbeidsovereenkomst door werknemer is opgezegd komt echter evenmin vast te staan. Uit een in het geding gebrachte verklaring van een collega van werknemer, die bij het bewuste gesprek aanwezig was, volgt ook niet dat werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, maar enkel dat hij moest erkennen dat het voor werkgeefster niet handig was dat hij zijn werkzaamheden niet alleen kon uitvoeren. Al met al is niet komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst op 10 juli 2020 is opgezegd. Het primair verzochte wordt afgewezen.

Loondoorbetaling

Tussen partijen staat vast dat werknemer vanaf 10 juli 2020 geen werkzaamheden meer voor werkgeefster heeft verricht. In beginsel ligt het op de weg van werkgeefster om werknemer op te roepen. Tussen partijen staat vast dat werknemer in ieder geval in de periode direct na 10 juli 2020 nog wel was ingeroosterd, maar desondanks niet op het werk is verschenen. Daar komt bij dat gesteld noch gebleken is dat werknemer zich eerder dan bij brief van zijn gemachtigde van 21 augustus 2020 beschikbaar heeft gesteld en evenmin dat hij eerder dan bij deze brief heeft verzocht om tewerkgesteld te worden of aanspraak heeft gemaakt op doorbetaling van zijn loon. Van werknemer had verwacht mogen worden dat hij dit wel had gedaan. Dit stilzitten komt naar het oordeel van de kantonrechter in redelijkheid voor rekening van werknemer. Werknemer heeft aangegeven vanaf 10 juli 2020 via een uitzendbureau een aantal dagen te hebben gewerkt. In beginsel heeft werknemer recht op doorbetaling van zijn loon vanaf 22 augustus 2020, maar nu werknemer ten onrechte in het midden heeft gelaten wanneer hij precies elders heeft gewerkt, kan niet worden uitgesloten dat dit in de periode tussen 22 augustus 2020 en 31 augustus 2020 is geweest. Werknemer heeft geen betaling van het loon over de periode september en oktober 2020 verzocht, zodat dit loon niet kan worden toegewezen. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.