Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 1 oktober 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:4651
Feiten
Werkneemster heeft vanaf 15 december 2010 voor verschillende kapsalons van AMI Kappers gewerkt in Ede en Wageningen. In mei 2018 ontstond een vacature voor filialenmanager bij AMI Kappers waar werkneemster op heeft gereageerd. AMI Franchise B.V. (hierna: AMI Franchise) heeft werkneemster een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangeboden voor de duur van twaalf maanden. AMI Franchise heeft een verlenging van de arbeidsovereenkomst met acht maanden aangeboden op 31 juli 2019. Volgens artikel 2 van die overeenkomst, eindigt de dienstbetrekking van rechtswege op 16 mei 2020. Op 17 oktober 2019 is werkneemster arbeidsongeschikt geworden. Met een e-mailbericht van 3 april 2020 heeft AMI Franchise aan werkneemster laten weten dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op 16 mei 2020. Bij brief van 20 april 2020 heeft werkneemster tegen die opzegging van de arbeidsovereenkomst geprotesteerd. Werkneemster verzoekt AMI Franchise te veroordelen tot betaling van het loon tot de eerste datum van opzegging, te weten 1 juli 2020, betaling van de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 55.836.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat het geschil draait om de vraag of AMI Franchise geacht moet worden de opvolger te zijn van de kappersfilialen van AMI Kappers. AMI Kappers is een franchise-formule. AMI Franchise heeft toegelicht dat die franchisenemers voor eigen rekening en risico de kapsalons exploiteren. Werkneemster was bij AMI Arnhem-Nijmegen werkzaam als bedrijfsleider tot ze solliciteerde bij AMI Franchise. Voor die laatste functie zijn andere vaardigheden vereist en werkneemster maakte ook een flinke stap in haar arbeidsvoorwaarden (hoger salaris, auto van de zaak). Het initiatief voor de overstap lag volledig bij werkneemster. Dit betekent dat de ketenregeling niet op de arbeidsovereenkomst van werkneemster van toepassing is, omdat AMI Arnhem-Nijmegen en AMI Franchise ten aanzien van de verrichte arbeid niet redelijkerwijze geacht kunnen worden elkaars opvolger te zijn en werkneemster het initiatief heeft genomen om over te stappen. Kortom, werknemer begon bij AMI Franchise arbeidsrechtelijk gezien weer van voren af aan, met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die inmiddels van rechtswege is geëindigd. Dat betekent dat werkneemster geen recht heeft op een vergoeding wegens onregelmatig ontslag of een hogere transitievergoeding dan AMI Franchise al heeft betaald. Met betrekking tot het verzoek tot billijke vergoeding overweegt de kantonrechter dat vaststaat dat AMI Franchise al sinds juli 2019 werkt aan het verbeteren van het functioneren van werkneemster. Werkneemster werd echter arbeidsongeschikt, waardoor zij onvoldoende verbetering heeft kunnen laten zien. Dat was reden voor AMI Franchise om de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat AMI Franchise haar re-integratieverplichtingen niet heeft veronachtzaamd.