Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Teqoia Engineering and Construction Services B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 2 maart 2021
ECLI:NL:GHDHA:2021:390
Werkgeefster heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door werknemer onterecht een slechte beoordeling te geven, hard, onprofessioneel en niet passend bij het goed werkgeverschap te bejegenen en vijf(!) loonstops op te leggen.

Feiten

Werknemer is op 6 maart 1989 bij een rechtsvoorgangster van Teqoia in dienst getreden. Van 28 maart 2011 tot 17 juni 2016 is werknemer gedetacheerd geweest bij IV Oil & Gas. Deze detachering werd beëindigd vanwege het einde van de betreffende opdracht van IV Oil & Gas aan Teqoia. In de periode die hierop volgde, heeft Teqoia werknemer gevraagd om vanuit haar kantoor op zoek te gaan naar werk. Werknemer is vervolgens door de regiodirecteur uitgenodigd voor een POP-gesprek op 17 oktober 2016. In plaats van een POP-gesprek werd werknemer geconfronteerd met een beoordeling van zijn functioneren. Zijn functioneren over de periode na 20 augustus 2016 werd door de regiodirecteur als “onvoldoende” beoordeeld, mede omdat werknemer te weinig sollicitatie-activiteiten zou uitvoeren. Bij e-mail d.d. 20 oktober 2016 heeft werknemer aan de regiodirecteur geschreven dat de relatie verstoord is, hij stijf staat van stress en denkt dat mediation de enige oplossing is. De regiodirecteur heeft aangegeven de mening van werknemer niet te delen en te hopen dat werknemer de verbeterpunten zou oppakken. Op 20 oktober 2016 heeft werknemer zich ziek gemeld. Vervolgens is er meermaals discussie geweest welke re-integratieverplichtingen werknemer diende na te komen en of werknemer al dan niet arbeids(on)geschikt was. Teqoia heeft in dat kader vijf keer een loonstop opgelegd. Werknemer heeft jegens de bedrijfsarts een klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, hetgeen geeft geleid tot een berisping van de bedrijfsarts. Sinds december 2018 is sprake van een slapend dienstverband. Werknemer heeft in maart 2019 aan Teqoia een voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar daar is geen overeenstemming over bereikt. Werknemer heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht, hetgeen is toegewezen, onder toekenning van een transitievergoeding en een vergoeding van niet opgenomen vakantiedagen. Beide partijen komen tegen de beschikking in hoger beroep.

Oordeel

De kern van de zaak ziet op de vraag of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen door Teqoia. Het hof oordeelt dat de wijze waarop werknemer door de regiodirecteur tijdens het functioneringsgesprek is bejegend en de toonzetting tijdens dit gesprek, hard, onprofessioneel en niet passend bij het goed werkgeverschap is. Werknemer vervulde op dat moment geen functie waar vooraf aan hem bekendgemaakte functievereisten voor golden. Verder had Teqoia moeten begrijpen dat het geven van het laagst mogelijke beoordelingscijfer werknemer zwaar zou treffen. Bovendien was het primair de verantwoordelijkheid van Teqoia om een nieuwe opdracht te vinden. Hier komt bij dat niet is gebleken dat Teqoia zich voldoende heeft ingespannen om een nieuwe passende opdracht voor werknemer te verkrijgen. Het hof is van oordeel dat Teqoia een verwijt gemaakt kan worden vanwege de onterechte beoordeling die zij werknemer heeft gegeven en de wijze waarop werknemer tijdens dit gesprek is bejegend. Daarnaast kan Teqoia verweten worden dat zij geen gehoor heeft willen geven aan het verzoek om mediation. Het hof is verder van oordeel dat Teqoia een ernstig verwijt gemaakt kan worden van haar opstelling jegens werknemer tijdens zijn ziekte en ten aanzien van de re-integratie. Allereerst is van belang dat Teqoia tot vijf keer toe ten onrechte een loonstop heeft opgelegd. Het hof rekent dit Teqoia zwaar aan. De loonstops hebben tot financiële onzekerheid en gedurende lange tijd tot extra stress bij werknemer geleid. Aannemelijk is dat deze handelwijze van Teqoia er mede toe heeft geleid dat de arbeidsverhouding onherstelbaar verstoord is geraakt en de re-integratie van werknemer niet is geslaagd. Voorts valt Teqoia een verwijt te maken van het klachtwaardige optreden van de door haar ingeschakelde bedrijfsarts. Het hof is van oordeel dat Teqoia ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens werknemer. Aan werknemer wordt een transitievergoeding (€ 81.000) en een billijke vergoeding (€ 270.000) toegekend.