Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ Stichting het Zeeuwse Landschap en Nationale Nederlanden schadeverzekering maatschappij N.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 24 februari 2021
ECLI:NL:RBZWB:2021:1271
Het struikelen over een rondslingerend rugzakje is, in de gegeven omstandigheden, aan te merken als een “huis-, tuin- en keukenongeval”, dat in het gewone dagelijkse leven kan gebeuren door een combinatie van onoplettendheid en pech.

Feiten

Werkneemster is werkzaam bij de Stichting. Op 27 juni 2016 is haar tijdens het uitvoeren van werkzaamheden bij de Stichting een ongeval overkomen. Zij is ten val gekomen bij het bezoekerscentrum toen zij heen en weer liep om circa 50 rugzakken van scholieren, die binnen opgeslagen waren tijdens hun excursie, naar buiten te verplaatsen. Als gevolg hiervan heeft werkneemster letsel opgelopen, te weten een gebroken middenvoetsbeentje van haar linker voet. Bij brief van 21 december 2016 heeft werkneemster de Stichting aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Op 6 februari 2017 heeft NN de aansprakelijkheid van de hand gewezen. In opdracht van NN heeft er nog een onderzoek plaatsgevonden, waarna NN aansprakelijkheid wederom van de hand heeft gewezen. Werkneemster verzoekt een verklaring voor recht dat de Stichting aansprakelijk is voor haar schade.

Oordeel

Uit hetgeen partijen hebben gesteld kan worden afgeleid dat slechts in uitzonderlijke situaties, bij erg slecht weer en de afwezigheid van een bus of auto waar spullen droog konden worden opgeborgen, de garderobe van het bezoekerscentrum werd gebruikt om droge kleding van de deelnemers aan de excursie op te slaan tijdens de excursie. Voorts staat vast dat een dergelijke situatie zich in de praktijk maar zeer sporadisch voordeed en dat er op de dag van het ongeval sprake was van een dergelijke uitzonderlijke situatie vanwege de weersomstandigheden (ca. 15 graden, regen en wind) en het feit dat de bus waar de groep scholieren mee was aangekomen was weggereden. De Stichting had geen expliciete instructies opgesteld voor de manier van handelen van haar medewerkers in een dergelijke situatie omdat deze bijna nooit voorkwam. Beoordeeld dient te worden of de Stichting hiermee een onveilige werkomgeving heeft gecreëerd en of er redelijkerwijs nadere instructies c.q. maatregelen van de Stichting verwacht mochten worden. De kantonrechter stelt voorop dat begrijpelijk is dat werkneemster zich in het kader van haar werk als gastvrouw verantwoordelijk voelde ervoor te zorgen dat de rugzakjes buiten kwamen te staan bij terugkomst van de groep kinderen. Zij heeft ervoor gekozen om de rugzakjes zelf naar buiten te dragen. Het van binnen naar buiten dragen van rugzakjes is op zichzelf geen risicovolle bezigheid. Het feit dat er op de plek waar werkneemster de rugzakjes heen bracht inmiddels rugzakjes rondslingerden, verhoogde weliswaar de kans op struikelen, maar dit is een gevaar dat algemeen bekend verondersteld mag worden. Bovendien mag van een werknemer enige oplettendheid worden verwacht om een dergelijk gevaar te voorkomen. Het naar buiten dragen van rugzakjes vereist dan ook geen specifieke waarschuwing of instructie. Niet is komen vast te staan dat ze door de Stichting werd aangespoord tot haasten. De kantonrechter is van oordeel dat het struikelen over een rondslingerend rugzakje in de gegeven omstandigheden aan te merken is als een “huis-, tuin- en keukenongeval”, dat in het gewone dagelijkse leven kan gebeuren door een combinatie van onoplettendheid en pech en dat de eigen afwegingen die werkneemster in casu heeft gemaakt bij het ontstaan van het ongeval een rol hebben gespeeld. Voor dergelijk struikelgevaar behoefde de Stichting werkneemster niet te waarschuwen. Concluderend komt de kantonrechter tot het oordeel dat de Stichting niet is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht met betrekking tot de veiligheid van de werkzaamheden en werkomgeving van werkneemster.