Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Elfi Letselschade Advocaat B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 februari 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:2188
Vernietiging ontslag op staande voet toegewezen. Voorwaardelijke ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van verstoorde arbeidsrelatie. Recht op transitievergoeding, maar billijke vergoeding afgewezen.

Feiten

Werkneemster is op 17 augustus 2020 bij Elfi Letselschade Advocaat B.V. (hierna: Elfi) in dienst getreden in de functie van juridisch secretaresse. Op 1 oktober 2020 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Op 12 oktober 2020 heeft werkneemster een telefonisch consult gehad bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft geadviseerd om te starten met werkhervatting in aangepaste werkzaamheden (zo mogelijk vanuit huis) voor 3 x 2 uur per week, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen. Naar aanleiding hiervan heeft werkneemster diverse malen contact gehad met Elfi, onder meer over de uitoefening van de aangepaste werkzaamheden; thuis dan wel op kantoor. Bij brief van 20 oktober 2020 heeft Elfi werkneemster op staande voet ontslagen, onder andere op grond van misleiding bij de sollicitatie en het weigeren van werkhervatting op de arbeidsplaats. In deze procedure verzoekt werkneemster vernietiging van het ontslag op staande voet. Elfi heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend.

Oordeel

Vernietiging ontslag op staande voet

Elfi baseert het ontslag op twee gedragingen van werkneemster. De kantonrechter zal eerst ingaan op de tweede grond, de werkweigering omdat dat voor Elfi blijkbaar de directe aanleiding is geweest voor het ontslag. De omstandigheid dat werkneemster op 19 oktober 2020 niet op kantoor is verschenen voor re-integratiewerkzaamheden levert naar het oordeel van de kantonrechter geen dringende reden op voor ontslag op staande voet, nu er geen sprake is van expliciete werkweigering. Werkneemster weigerde op kantoor te komen werken omdat zij gelet op het advies van de bedrijfsarts meende dat thuiswerken aangewezen en mogelijk was. Daarnaast wilde werkneemster reizen met het openbaar vervoer tijdens Covid-19 voorkomen, omdat zij op korte termijn een operatie moest ondergaan. De kantonrechter is van oordeel dat in deze omstandigheden van Elfi had mogen worden verwacht om de voorstellen van werkneemster niet zomaar van de hand te wijzen maar serieus mogelijkheden zou onderzoeken om werkneemster in de gelegenheid te stellen tijdelijk vanuit huis te re-integreren. Bovendien had Elfi eerst minder zware middelen dan ontslag op staande voet kunnen en moeten aangrijpen. Ten aanzien van de tweede ontslaggrond heeft werkneemster gemotiveerd betwist dat zij Elfi heeft misleid tijdens de sollicitatie. Ook heeft Elfi werkneemster al op 9 oktober 2020 beschuldigd van het verzwijgen van spanningsklachten, maar haar pas op 20 oktober 2020 ontslagen. Dit leidt tot de conclusie dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Het ontslag op staande voet is reeds hierom niet rechtsgeldig, zodat aan een inhoudelijke beoordeling van de ontslagreden niet wordt toegekomen. De conclusie is dat het gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De gevorderde vernietiging van de opzegging wordt daarom toegewezen.

Voorwaardelijke ontbinding

Het verzoek tot ontbinding vanwege een verstoorde relatie tussen partijen zal worden toegewezen, aangezien partijen het erover eens zijn dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsovereenkomst wordt per 1 april 2021 ontbonden. Omdat van ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten van werkneemster geen sprake is, is Elfi de transitievergoeding verschuldigd. Daarnaast heeft werkneemster toekenning van een billijke vergoeding van € 25.000 verzocht. Dit verzoek zal worden afgewezen, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond niet het gevolg is van een ernstige schending door Elfi van haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst of van andere gedragingen die als ernstig verwijtbaar moeten worden aangemerkt. Dat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, doet daar niet aan af, omdat het hier gaat om de vraag of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Elfi. Het onterechte ontslag op staande voet brengt nog niet vanzelf mee dat Elfi ook een ernstig verwijt valt te maken van de verstoring van de arbeidsrelatie.