Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 24 maart 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:2542
Uitleg vaststellingsovereenkomst. Kantonrechter is van oordeel dat werkgever vaststellingsovereenkomst is nagekomen met hetgeen hij heeft betaald aan werkneemster.

Feiten

Werkneemster is op 1 november 2012 in dienst getreden bij werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht, in de functie van chauffeur. Bij brief van 2 juli 2020 heeft werkgever aan werkneemster medegedeeld dat hij – in verband met de omzetdaling door de coronacrisis – voorlopig geen gebruik meer zal maken van de diensten van werkneemster, totdat de omzet het weer toelaat. Het salaris van juni zou nog conform de afspraken worden uitbetaald. Werkneemster heeft aanvankelijk niet ingestemd met beëindiging van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht. Bij brief van 30 juli 2020 is namens werkneemster aan de gemachtigde van werkgever geschreven dat de situatie is veranderd en werkneemster al een WW-uitkering ontvangt en (vooralsnog) niet is gekort. Op 31 juli 2020 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten op basis waarvan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd per 1 augustus 2020, onder betaling van een transitievergoeding van € 3.435 bruto en de eigen bijdrage voor de gesubsidieerde rechtsbijstand van € 798,. Werkgever heeft de overeengekomen bedragen aan transitievergoeding en de eigen bijdrage aan werkneemster betaald. Werkneemster verzoekt de kantonrechter werkgever te veroordelen tot betaling van het gebruikelijke salaris en vakantiegeld over de maand juli 2020. Werkneemster legt aan de vordering ten grondslag dat tussen partijen is overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2020 is beëindigd. Niet is overeengekomen dat zij zou afzien van het salaris over de maand juli 2020. Ondanks het verzoek en de sommatie hiertoe, heeft werkgever het salaris over de maand juli 2020 niet voldaan. Werkgever voert aan dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd per 1 augustus 2020 en dat is overeengekomen dat hij een bedrag aan transitievergoeding en de kosten van rechtsbijstand van werkneemster zou betalen. Niet is overeengekomen dat werkgever het salaris over juli 2020 zou betalen.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een discussie omtrent de uitleg van de vaststellingovereenkomst. De kantonrechter overweegt dat, hoewel uit de zuiver taalkundige uitleg van de vaststellingsovereenkomst opgemaakt zou kunnen worden dat werkgever het salaris van werkneemster tot 1 augustus 2020 had moeten betalen, omdat de arbeidsovereenkomst per die datum werd beëindigd, uit de overige overgelegde stukken blijkt dat partijen hebben beoogd overeen te komen dat werkgever enkel nog de transitievergoeding en de kosten van rechtsbijstand aan werkneemster zou betalen en verder geen loon of overige emolumenten. Nadat namens werkgever aan werkneemster was aangeboden om haar vanaf 1 juli 2020 en gedurende de opzegtermijn vrij te stellen van werkzaamheden, onder doorbetaling van loon, heeft de gemachtigde van werkneemster op 30 juli 2020 immers medegedeeld dat de ‘situatie [...] gewijzigd [is]Cliënte ontvangt thans al een WW-uitkering (…)’. De kantonrechter begrijpt uit de inhoud van die brief dat daarom namens werkneemster is voorgesteld om aan haar de transitievergoeding en de eigen bijdrage te betalen, in plaats van hetgeen door werkgeefster was voorgesteld (vrijstelling van werk met doorbetaling van loon vanaf 1 juli 2020). Dat achteraf is gebleken dat werkneemster over juli 2020 toch geen recht had op een WW-uitkering doet aan het voorgaande niet af. Het blijkt nergens uit dat een voorbehoud is gemaakt voor het geval correcties door het UWV zouden worden aangebracht. Integendeel. In artikel 7 van de vaststellingovereenkomst is expliciet opgenomen dat het al dan niet toekennen van een uitkering, of het eventueel toepassen van een strafkorting of het opschorten van de uitkering, niet relevant is voor de geldigheid van de in de vaststellingsovereenkomst neergelegde afspraken. De kantonrechter acht hierbij mede van belang dat beide partijen bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst werden bijgestaan door een professioneel gemachtigde. Het voorgaande betekent dat werkgever met het betalen van de transitievergoeding en de eigen bijdrage de vaststellingsovereenkomst is nagekomen en dat hij het salaris en vakantiegeld over de maand juli 2020 niet aan werkneemster hoeft te betalen.