Naar boven ↑

Rechtspraak

JYSK B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 14 april 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:3399
Werknemer, die geen verweer heeft gevoerd, is aan voormalig werkgever een gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding verschuldigd na ontslag op staande voet wegens het retour aanslaan van goederen en het storten van deze retourbedragen op zijn eigen bankrekening. Werknemersaansprakelijkheid.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 2020 bij JYSK B.V. (hierna: JYSK) in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van één jaar tegen een brutosalaris van € 2.162,85 (excl. vakantietoeslag) per maand, op basis van een 37-urige werkweek. Werknemer heeft JYSK een dringende reden gegeven om hem op 27 november 2020 op staande voet te ontslaan. Werknemer heeft op 11, 13 en 15 november 2020 producten retour aangeslagen terwijl deze producten niet daadwerkelijk door klanten zijn geretourneerd en hij heeft de retourbedragen op zijn eigen bankrekening gestort. Op grond van artikel 7:677 lid 2 BW is werknemer derhalve, rekening houdende met een opzegtermijn van één maand, een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van € 2.592,40 aan JYSK verschuldigd. Door het handelen van werknemer heeft JYSK schade geleden. De schade is een gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid. Derhalve is werknemer op grond van artikel 7:661 jo. artikel 6:162 BW gehouden de schade ter hoogte van € 2.159,00 aan JYSK te vergoeden. Werknemer heeft erkend dit bedrag aan JYSK verschuldigd te zijn. Op dit bedrag strekt in mindering een bedrag van € 1.068,20 dat in het kader van verrekening met de eindafrekening reeds door werknemer aan JYSK is voldaan. Werknemer heeft geen verweer gevoerd, aangezien hij geen verweerschrift heeft ingediend en niet is verschenen bij de mondelinge behandeling.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat werknemer niet alleen bij brief van de griffier voor de mondelinge behandeling is opgeroepen, maar namens JYSK ook bij deurwaardersexploot. De kantonrechter heeft geconstateerd dat het exploot rechtsgeldig is betekend. Bij gebreke van verweer daartegen moet in rechte worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van JYSK. Dit betekent dat er in rechte van wordt uitgegaan dat werknemer op goede gronden op 27 november 2020 op staande voet is ontslagen. Dit leidt tot de conclusie dat werknemer door opzet of schuld aan JYSK een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW. Daardoor is werknemer de in lid 3 onder a van dat artikel genoemde (gefixeerde) schadevergoeding verschuldigd, gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. JYSK heeft kennelijk bedoeld aansluiting te zoeken bij die norm. Bij een brutomaandloon van € 2.162,85 + 8% vakantietoeslag en een opzegtermijn van één maand bedraagt de gefixeerde schadevergoeding over een periode van 27 november 2020 tot en met 31 december 2020 € 2.373,26 bruto en is voor het meerdere geen grondslag. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen. Voorts heeft JYSK op grond van artikel 7:661 jo. 6:162 BW een bedrag van € 2.159,00 aan schadevergoeding gevorderd, waarop een bedrag van € 1.068,20 in mindering strekt. Nu de door werknemer veroorzaakte schade verband houdt met het gegeven ontslag op staande voet en de verzochte gefixeerde schadevergoeding, heeft JYSK het verzoek om schadevergoeding ingevolge artikel 7:686a lid 3 BW terecht bij verzoekschrift mogen indienen. Gelet op de onweersproken stellingen van JYSK wordt er in rechte van uitgegaan dat de schade die door het handelen van werknemer is ontstaan het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Derhalve is werknemer op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk en gehouden tot vergoeding van het bedrag van € 2.159,00 aan schade. Op dit bedrag strekt in mindering een bedrag van € 1.086,20 dat werknemer reeds heeft voldaan door middel van verrekening met de eindafrekening. Dit betekent dat werknemer zal worden veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag van € 1.072,80 aan schadevergoeding. De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen.