Feiten

Werkneemster is op 31 maart 2006 in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van administratief medewerkster/receptioniste met een brutosalaris van € 1.450 per vier weken op basis van 40 uur per week. Op de salarisstroken is onder het kopje werknemersgegevens ‘administratief medewerkster’ weergegeven als functie van werkneemster. Op 4 december 2019 heeft de gemachtigde van werkneemster werkgeefster bericht dat was geconstateerd dat de cao niet juist is toegepast met betrekking tot de functie-indeling en het salaris en dat werkneemster daardoor een vordering had op werkgeefster. Deze vordering is op 18 december 2019 onderbouwd met een Excel-overzicht met een berekening van het achterstallige loon. Op 6 april 2020 is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst op 31 juli 2020 is geëindigd. Werkneemster verzoekt de kantonrechter werkgeefster onder meer te veroordelen tot betaling van € 32.519 bruto aan achterstallig loon over de periode van 4 december 2014 tot 1 januari 2020 en tot betaling van het correcte loon van € 2.427 bruto per maand vanaf 1 januari 2020. Werkneemster legt aan de vordering ten grondslag dat zij op basis van haar taken in loongroep 4 van de cao uitbetaald had moeten krijgen en dit niet is gebeurd.

Oordeel

Werkgeefster en werkneemster verschillen over de cao-loongroep waartoe de functie van werkneemster behoort. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat haar functie tot de invoering van de nieuwe cao (1 juli 2018) behoorde tot functiegroep 4 (assistent bedrijfsadministratie/boekhouding) en daarna tot functiegroep 8 (medewerker financiële administratie). De werkzaamheden die zij verrichtte, waren volgens haar onder meer bankafschriften verwerken, inkoopfacturen boeken, betalingen uitvoeren en de administratie. Werkgeefster stelt zich daarentegen op het standpunt dat de functie tot 1 juli 2018 behoorde tot functiegroep 2 (medewerker tekstverwerking), maximaal 3 (administratief assistent, telefoniste/receptioniste) en na 1 juli 2018 tot functiegroep 4 (telefoniste/receptioniste). Werkgeefster betwist dat werkneemster de door haar opgesomde werkzaamheden heeft verricht en stelt dat werkneemster een ‘manusje van alles’ was, wier primaire rol lag bij het opnemen van de telefoon, het opvangen van bezoekers en het verwerken van de post. Uit hetgeen ter zitting door partijen is toegelicht, maakt de kantonrechter op dat de taken van werkneemster tot 1 juli 2018 bepaald meer om het lijf hadden dan uitsluitend het opnemen van de telefoon en het opvangen/ontvangen van bezoekers. De voorstelling van zaken door werkgeefster sluit ook niet aan bij de functies die in de arbeidsovereenkomst en op de loonstroken vermeld staan. Juist vanwege de geringe omvang van het bedrijf (circa 25 werknemers) acht de kantonrechter het niet erg aannemelijk dat werkneemster haar fulltime dienstverband enkel kon vullen met de door werkgeefster genoemde taken. De kantonrechter volgt ook werkneemster niet in haar standpunt dat de functie tot functiegroep 4 respectievelijk 8 behoorde. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende komen vast te staan dat werkneemster de aan de boekhouder ondersteunende werkzaamheden met een ruime mate van zelfstandigheid uitvoerde en dat deze werkzaamheden qua aard en inhoud dusdanig waren dat gesproken kan worden van een specialistische rol als ‘assistent bedrijfsadministratie/boekhouding’ of ‘medewerker financiële administratie’. De conclusie van het voorgaande is dat werkneemster tot 1 juli 2018 aanspraak heeft op een salaris behorende bij functiegroep 3 van de cao en vanaf 1 juli 2018 op een salaris behorende bij functiegroep 6 van de cao. De kantonrechter wijst in totaal achterstallig loon van € 21.116,85 bruto toe. Het achterstallig loon van 2019 is hierin nog niet verwerkt, omdat in het Excel-overzicht met een verkeerd bedrag was gerekend. Het is aan de salarisadministrateur van werkgever om vast te stellen welk bedrag aan achterstallig loon over 2019 moet worden nabetaald.