Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 21 april 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:2303
Feiten
Werknemer heeft van 14 mei 2018 tot en met 13 juli 2018 de opleiding tot verkeersregelaar gevolgd. Werknemer is op 1 augustus 2018 voor een periode van zes maanden bij Verkeersregelaar Nederland B.V. (hierna: VKN) in dienst getreden in de functie van verkeersregelaar. Werknemer is op 1 april 2019 opnieuw bij VKN in dienst getreden in de functie van verkeersregelaar op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 31 december 2019. Autobedrijf X heeft op 29 oktober 2018 een factuur van € 828,16 en op 22 juli 2019 een factuur van € 1.065,07 aan VKN gezonden in verband met werkzaamheden aan de auto van werknemer. Deze facturen zijn door VKN aan het autobedrijf voldaan. Tussen werknemer en VKN is een overeenkomst van geldlening tot stand gekomen, waarbij werknemer van VKN een bedrag van € 600 heeft geleend. Nadat tussen partijen een discussie is ontstaan over het werkrooster van werknemer over de periode 14 tot 21 oktober 2019 heeft werknemer VKN bij e-maillbericht van 13 oktober 2019 bericht ontslag te willen nemen. Bij brief van 14 oktober 2019 heeft VKN werknemer vervolgens onder meer bericht de loondoorbetaling met ingang van 14 oktober 2019 te zullen staken vanwege werkweigering, waarbij voorts aanspraak is gemaakt op betaling van diverse posten. Werknemer vordert de veroordeling van VKN om aan hem onder andere het achterstallig salaris, de vakantietoeslag en overuren, kilometervergoeding, studiekosten, reparatiekosten van de auto en de verstrekte geldlening (terug) te betalen.
Oordeel
Overuren
De door VKN gestelde nadere mondelinge afspraak staat komt niet overeen met wat daarover in de arbeidsovereenkomst en personeelsgids is opgenomen en strookt bovendien niet met de feitelijke gang van zaken. In de arbeidsovereenkomst en personeelsgids is immers geen saldering van de overuren opgenomen. Gelet op de feitelijke gang van zaken waarbij tijdelijke arbeidsovereenkomsten zijn aangegaan voor de drukkere periodes en VKN ervoor heeft gekozen een periode van twee maanden tussen de eerste en de tweede arbeidsovereenkomst te laten ontstaan, is een dergelijke afspraak ook niet aannemelijk. Aldus dient het feit dat werknemer in sommige weken minder is ingezet dan zijn contracturen voor rekening en risico van VKN als werkgever te blijven. Na vermindering met de zonder reden niet vermelde pauzes resteert voor de eerste arbeidsovereenkomst nog een saldo van 103 uur en 10 minuten aan overuren. Voor de tweede arbeidsovereenkomst resteert na vermindering met de zonder reden niet vermelde pauzes nog een saldo van 179 uur en 50 minuten aan overuren.
Verrekening
Werknemer vordert voorts de terugbetaling van een bedrag van totaal € 370,15 netto. Dit bedrag is volgens hem ten onrechte op zijn loon over de maanden juli en augustus 2019 ingehouden. Tussen partijen staat vast dat VKN voornoemd bedrag heeft ingehouden op de loonuitbetaling over de maanden juli en augustus 2019. Nu voor bedoelde inhouding door VKN geen grondslag is gesteld of gebleken, is dit bedrag ten onrechte ingehouden. De vordering tot terugbetaling hiervan wordt daarom toegewezen. Tussen partijen staat vast dat werknemer een bedrag van € 600 van VKN heeft geleend voor de aanschaf van een laptop voor zijn dochter en dat dit bedrag nog volledig terugbetaald dient te worden. VKN heeft dit bedrag aldus terecht verrekend met het nog te betalen loon.
Studiekosten
Het is de kantonrechter ook niet gebleken dat nadien overeenstemming is bereikt over de terugbetaling van gemaakte studiekosten. Daarbij geldt dat een studiekostenbeding zodanig belastend is voor een werknemer, dat van VKN als goed werkgever mocht worden verwacht dat zij werknemer als werknemer vóór het aangaan van de terugbetalingsverplichting de gevolgen daarvan, waaronder het financiële risico, duidelijk voorhoudt en vervolgens voldoende verifieert of zij daarover met de werknemer overeenstemming heeft bereikt. Dat werknemer de opleidingen heeft gevolgd is daartoe onvoldoende. VKN heeft daarom ten onrechte een bedrag aan studiekosten verrekend met het nog te betalen salaris.
Reparatiekosten auto
Gelet op de gebruikelijke gang van zaken, de eerdere afspraak tussen partijen en de handelwijze van werknemer, het laten inplannen van de reparatie van de auto via VKN, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat het de bedoeling van partijen was om de auto door de relatie van VKN te laten repareren, waarna de factuur door VKN zou worden betaald en vervolgens met het loon van werknemer verrekend zou worden. Dit is ook zo gebeurd. Dat de auto volgens werknemer niet, althans niet goed, is gerepareerd dient, gelet hierop, voor zijn rekening en risico te komen. VKN beroept zich daarom terecht op verrekening van deze kosten van € 1.065,07 met het nog verschuldigde loon.
Conclusie
Gelet op het hiervoor overwogene strekt op het nog door VKN aan werknemer verschuldigde bedrag van € 2.997,53 bruto en € 817,22 netto, in mindering in verband met verrekening een bedrag van € 600 netto in verband met de geldleningsovereenkomst en € 1.065,07 netto in verband met de reparatiekosten voor de auto. Nu het hier bruto- en nettobedragen betreft, kan de kantonrechter het door VKN nog aan werknemer verschuldigde bedrag niet nader vaststellen. Hiervoor zal VKN een eindafrekening dienen op te stellen.