Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 15 december 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:13213
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2017 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van servicemonteur. Op de arbeidsovereenkomst is de algemeen verbindend verklaarde cao Motorvoertuigenbedrijf- en Tweewielersbedrijf (hierna: de cao) van toepassing, laatstelijk met de looptijd van 1 november 2018 tot en met 31 oktober 2020. Op 26 juni 2020 heeft werknemer zich ziek gemeld. Hij vordert thans in kort geding nabetaling van ruim € 4.000 bruto aan achterstallig salaris over de maanden oktober en november 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging. Werkgeefster heeft niet betwist dat zij over genoemde maanden loon verschuldigd is aan werknemer. Zij heeft echter aangevoerd dat zij niet over de financiële middelen beschikt om deze betaling te verrichten. Het bedrijf heeft een groot negatief vermogen en een betalingsregeling met de fiscus. Voorts heeft werkgeefster haar garage voor twee weken bijna geheel moeten sluiten, omdat een aantal personeelsleden positief getest is geweest op corona, waardoor zij de afgelopen periode nagenoeg geen omzet heeft gehad. Werkgeefster stelt dat zij werknemer een redelijk voorstel heeft gedaan tot een afbetalingsregeling (in acht maandelijkse termijnen) en heeft in dit kader verwezen naar een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (zie AR 2020-0593).
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Juist is dat onvoorziene bedrijfseconomische omstandigheden een zwaarwichtig belang kunnen opleveren dat met zich brengt dat van medewerkers gevraagd kan worden om – in overleg – bepaalde arbeidsrechtelijke aanspraken op te schorten of zelfs helemaal prijs te geven. Hieruit volgt echter niet dat op de werknemer een verplichting rust om aan dit voorstel mee te werken. Daarnaast is niet gebleken dat werkgeefster andere mogelijkheden, zoals het aanvragen van de steunmaatregelen van de tweede NOW-regeling, volledig heeft benut. Zij heeft weliswaar gesteld dat haar boekhouder bezig is met de aanvraag, maar werknemer heeft onweersproken gesteld dat werkgeefster niet is opgenomen in de lijst van bedrijven waaraan het tweede NOW-steunpakket is toegekend en dat de periode waarin dit kan worden aangevraagd inmiddels is gesloten. Bovendien kampt werknemer zelf ook met betalingsproblemen. Werkgeefster dient dan ook het loon over de maanden oktober en november 2020 te voldoen. Werknemer is ziek vanaf 26 juni 2020, zodat hij nog in het eerste half jaar van zijn ziekte zit en op grond van artikel 94 lid 1 onder a van de cao recht heeft op 100% van zijn loon. Dat de cao inmiddels is verlopen is niet relevant, gelet op de nawerking daarvan. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot 5%.