Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Kia Ora Holding B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 18 mei 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:4759
Werkgever is voorshands geslaagd in de bewijslast van zijn stelling dat hij een verrekenpost heeft. Werknemer wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.

Feiten

In hoger beroep is het geschil beperkt tot de volgende vragen: (a) Heeft de kantonrechter terecht € 45.000 in mindering gebracht op een geldvordering van werknemer op Kia Ora? en (b) Is de kantonrechter voor de bepaling van de transitievergoeding terecht uitgegaan van een dienstverband vanaf 1 januari 2015 of had dat 1 maart 2009 moeten zijn?

Oordeel

Tussen partijen staat vast dat werknemer nog een vordering had op Kia Ora voor administratieve werkzaamheden die hij voorafgaand aan het jaar 2015, niet in dienst van Kia Ora, heeft verricht. Nadat werknemer in rechte aanspraak had gemaakt op betaling, heeft Kia Ora zich verweerd met een beroep op verrekening. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij eind 2016 de activa en passiva van haar Febovestiging in Lelystad heeft verkocht aan de dochter van werknemer, waarbij die dochter een deel van de koopprijs zou betalen en werknemer het hier genoemde bedrag, dat in mindering zou worden gebracht op zijn vordering. Als bewijs daarvan heeft Kia Ora een mailbericht van advocaat mr. P. Bosma overgelegd. Daarin verklaart Bosma dat hij erbij was toen met werknemer werd afgesproken dat de koopprijs voor de Febovestiging met € 45.000 werd verlaagd en dat dit bedrag ten laste zou worden gebracht van de aanspraken van werknemer uit het verleden. Volgens werknemer is dit echter niet de definitieve afspraak geworden. Het hof oordeelt dat op Kia Ora de bewijslast rust van haar stelling dat zij een verrekenpost heeft van € 45.000. Het hof acht Kia Ora daarin voorshands geslaagd. Argumenten daarvoor zijn: (1) de schriftelijke verklaring van mr. Bosma, (2) de niet weersproken stelling van Kia Ora dat de waarde van de activa van de Febovestiging gelijk was aan de koopprijs van een ton, en (3) de in het proces-verbaal opgenomen verklaring ter zitting in aanwezigheid van B dat ook B aanwezig was toen werknemer ermee akkoord ging een deel van de koopprijs te betalen door verrekening met wat hij nog van Kia Ora tegoed had. Werknemer wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs door middel van getuigen.

Hoogte van de transitievergoeding

Het hof constateert dat werknemer ook in hoger beroep geen bewijs heeft bijgebracht van zijn stelling dat hij vanaf 2009 in loondienst is en dat Kia Ora rechtsopvolgster is van zijn vorige werkgever(s). Op die grond is dan ook geen transitievergoeding verschuldigd over jaren waarin werknemer voor 1 januari 2015 heeft gewerkt. Evenmin is er reden voor bijtelling omdat Kia Ora opvolgend werkgeefster zou zijn. Het hof zal de gevorderde transitievergoeding afwijzen.