Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 28 april 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:1780
Feiten
Werknemer is van 9 september 2016 tot 4 september 2019 in dienst geweest bij werkgeefster, een uitzendonderneming, als algemeen medewerker op basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Bij aanvang van het dienstverband hebben partijen een studiekostenovereenkomst gesloten voor de duur van 36 maanden. Werknemer heeft tijdens het dienstverband een veiligheidscertificaat behaald en opleidingen (eerste) monteur stroom installatie gevolgd. Werkgeefster heeft werknemer op 16 september 2019 een overzicht gestuurd van de kosten die nog verrekend moesten worden. Dit betreft onder meer de studiekosten. Op 9 oktober 2019 heeft werkgeefster een eindafrekening gestuurd. Werknemer heeft deze niet betaald. Werkgeefster vordert bij vonnis de voordeling van werknemer om aan haar deze gemaakte kosten te voldoen.
Oordeel
Werkgeefster vordert op grond van de tussen partijen afgesloten studiekostenovereenkomst vergoeding van een deel van de kosten die zij heeft betaald voor opleidingen die werknemer heeft gevolgd tijdens het dienstverband. Dit betreft de opleiding voor het VCA-certificaat, van € 199,50 en de opleiding E1MSI van € 3.036,52. Op grond van de studiekostenovereenkomst vervalt een jaar na het behalen van een diploma een derde van de hiervoor gemaakte studiekosten. Werkgeefster stelt dat werknemer heeft geweigerd de behaalde diploma’s toe te sturen, zodat zij geen toepassing kon geven aan deze aftrekregeling. Ten aanzien van het VCA-certificaat is de kantonrechter van oordeel dat dit een veiligheidscertificaat betreft en dat het certificaat derhalve nodig is om het werk (veilig) te kunnen doen, zodat deze studie daarom niet is aan te merken als een studie als bedoeld in de studiekostenovereenkomst. De kosten verbonden aan het halen van het certificaat behoren dus tot de bedrijfskosten van werkgeefster. De geldigheidsduur van tien jaar van het behaalde certificaat is een voordeel voor een toekomstige nieuwe werkgever, maar dat maakt het voorgaande niet anders. Daar komt bij dat werkgeefster tijdens de duur van het dienstverband van drie jaar ook voordeel heeft gehad van het behaalde certificaat. De gevorderde kosten voor het VCA-certificaat zullen daarom worden afgewezen. De kantonrechter stelt verder vast dat partijen het erover eens zijn dat de opleidingen die werknemer tijdens het dienstverband heeft gevolgd, onder de studiekostenovereenkomst vallen. Werkgeefster vordert hiervoor € 3.036,52, zonder enige onderbouwing te geven. Zij benoemt niet de opleiding(en) waarvoor deze kosten zijn gemaakt en de datum waarop de diploma’s zijn behaald. Werknemer stelt dat werkgeefster voor hem een scholingsvoucher van € 500 heeft ontvangen, die moet worden afgetrokken van het terug te betalen opleidingsbudget. Nu werknemer heeft erkend dat hij op grond van de studiekostenovereenkomst € 236 voor MSI, leerjaar niveau 2, op basis van een derde deel van de kosten, twee jaar na de diplomadatum, moet terugbetalen, zal de kantonrechter 1/3 x 236 ofwel € 78,66, toewijzen. Werknemer heeft tevens erkend dat hij voor niveau 3, leerjaar 2017 en 2018, nog € 573 en € 588, samen € 1.161 is verschuldigd. De kantonrechter zal dit bedrag aan studiekosten, verminderd met € 500 voucher, ofwel € 661 daarom ook toewijzen. Voor het resterende deel van de gevorderde studiekosten ontbreekt een deugdelijke onderbouwing.