Naar boven ↑

Rechtspraak

Culimer Europe B.V., c.s./werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 12 mei 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:4588
Onrechtmatige concurrentie door werkneemster werkzaam voor een Chinese vennootschap in een verder in Nederland gevestigde groep. Rechtbank beoordeelt absolute en relatieve bevoegdheid en verwijst door naar sector kanton.

Feiten

De Culimer-groep bestaat uit verschillende vennootschappen die zich onder meer bezighouden met de internationale handel in zeevruchten. Werkneemster is sinds 2006 in dienst van een vennootschap in de Culimer-groep, aanvankelijk Culimer B.V. Per 14 november 2018 is werkneemster in dienst getreden van Culimer Europe. Uit hoofde van deze dienstbetrekking voerde werkneemster in de Chinese taal het algemene dagelijkse management van Culimer China. Werkneemster woont in en werkt vanuit Nederland. De grootste klant van Culimer China was vanaf 2013 Ocean Doyen International Trade Co. Ltd. (hierna: Ocean Doyen). Omstreeks 2019/2020 heeft Culimer Europe c.s. vernomen dat werkneemster en haar vader de aandelen in Ocean Doyen houden. De vader van werkneemster is tevens als bestuurder van Ocean Doyen geregistreerd. Culimer Europe c.s. heeft onderzoek gedaan naar de handelwijze van werkneemster rondom transacties waarbij Ocean Doyen betrokken was. Naar aanleiding daarvan verwijt Culimer Europe c.s. werkneemster dat zij in strijd met haar arbeidsovereenkomst via Ocean Doyen in concurrentie trad met Culimer Europe c.s., door in een keten van koopovereenkomsten voor Ocean Doyen een winstmarge te realiseren die Culimer China zelf had kunnen realiseren indien werkneemster Culimer China rechtstreeks aan de betreffende afnemers had laten verkopen, zonder tussenkomst van Ocean Doyen. Op 7 juli 2020 heeft Culimer Europe werkneemster op staande voet ontslagen. Over het arbeidsrechtelijke geschil zijn procedures voor de kantonrechter aanhangig gemaakt. In deze procedure vordert Culimer Europe c.s. een verklaring voor recht dat de gedragingen van werkneemster kwalificeren als onrechtmatige daad jegens Culimer Europe c.s. en dat werkneemster gehouden is de schade die daarvan het gevolg is te vergoeden, dan wel dat werkneemster ongerechtvaardigd is verrijkt ten laste van Culimer Europe c.s. Daarbij vordert Culimer Europe c.s. terugbetaling van diverse  bedragen aan onder andere misgelopen winst en uitgekeerde managementvergoeding.

Oordeel

De rechtbank overweegt allereerst dat Culimer China is gevestigd in China en de overige eiseressen in Nederland. Werkneemster is ook in Nederland woonachtig. Op grond van artikel 4 lid 1 Brussel Ibis-Verordening  kan werkneemster derhalve voor de Nederlandse rechter worden opgeroepen. De rechtbank heeft partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling kenbaar gemaakt om voornemens te zijn deze zaak tussen Culimer Europe en werkneemster als aardzaak ambtshalve naar de kantonrechter te verwijzen, en om de zaken tussen Culimer China en Culimer Holding en werkneemster als daarmee verknocht eveneens naar de kantonrechter te verwijzen. Partijen hebben aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank is, met werkneemster, van oordeel dat de door Culimer Europe ingestelde vorderingen in conventie gelet op de aard en de onderbouwing daarvan (hoofdzakelijk) moeten worden gekwalificeerd als vorderingen betreffende een arbeidsovereenkomst. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie en de samenhang tussen de vorderingen van Culimer Europe en die van Culimer Holding en die van Culimer China zich tegen afzonderlijke behandeling van die vorderingen voor de handelskamer verzetten. De rechtbank zal dan ook de zaak ambtshalve verwijzen naar de kantonrechter.