Feiten

Werknemer is op 1 februari 2020 voor de bepaalde tijd van zeven maanden, tot 1 september 2020, in dienst getreden bij Bitmetric B.V. (hierna: Bitmetic) in de functie van junior BI consultant/marketingmanager. In augustus 2020 heeft de eigenaar van Bitmetric werknemer gezegd dat hij de arbeidsovereenkomst voor de duur van drie maanden wilde verlengen. Bij brief van 1 september 2020 heeft Bitmetric aan werknemer bevestigd dat zijn arbeidsovereenkomst met drie maanden, tot 1 december 2020, wordt verlengd. Bij e-mail van 1 september 2020 heeft werknemer aan Bitmetric notulen van een gesprek gestuurd. Bitmetric heeft diezelfde dag de notulen voorzien van aanvullingen. Een van de aanvullingen die Bitmetric heeft gedaan is: ‘Zoals besproken loopt jouw huidige arbeidsovereenkomst tot 1 december 2020. Uiterlijk 31 oktober 2020 wil ik je uitsluitsel geven over de voortzetting daarvan. (…)’. Op 16 september 2020 heeft Bitmetric werknemer schriftelijk verzocht de contractverlenging/mutatie getekend retour te sturen, waarna werknemer diezelfde dag, als reactie op die e-mail van Bitmetric, antwoordde: ‘Yes, doe ik’. Op 18 september 2020 heeft werknemer Bitmetric laten weten dat er volgens hem een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden is ontstaan, omdat hij de mutatie niet heeft getekend. Op 8 oktober 2020 heeft Bitmetric werknemer laten weten dat de arbeidsovereenkomst per 1 december 2020 zou eindigen. Werknemer heeft zich daarna ziek gemeld. Op 14 oktober 2020 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat werknemer beperkingen had die deels verband hielden met het werk en is een interventieperiode van twee weken geadviseerd om de gerezen problemen op te lossen. Bij e-mail van 16 oktober 2020 heeft Bitmetric werknemer uitgenodigd voor een gesprek, waarmee werknemer liet weten dat hij de contacten via een mediator wil laten lopen. Op 19 oktober 2020 heeft Bitmetric werknemer uitgenodigd voor een gesprek, waarbij zij heeft aangegeven geen reden te zien om een mediator in te schakelen en heeft zij gewaarschuwd voor een loonstop indien werknemer geen gehoor zou gevenaan de uitnodiging. Werknemer heeft zich afgemeld voor dit gesprek, waarna Bitmetric het loon heeft stopgezegd. Werknemer verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2020 met zeven maanden is verlengd tot 1 april 2021, vernietiging van de opzegging en betaling van het achterstallig loon.

Oordeel

De kantonrechter volgt werknemer in zijn standpunt dat Bitmetric de arbeidsovereenkomst niet tijdig op de voorgeschreven wijze heeft aangezegd. Vast staat immers dat Bitmetric heeft nagelaten voor afloop van de arbeidsovereenkomst een schriftelijk aanbod tot verlenging te doen. Dat daar in augustus 2020 wel mondeling over is gesproken, kan Bitmetric niet baten. De schending van de aanzegplicht door Bitmetric leidt er in dit geval echter niet toe dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege met zeven maanden is verlengd. De kantonrechter volgt Bitmetric namelijk in haar standpunt dat partijen mondeling overeenstemming hebben bereikt over een verlenging voor de duur van drie maanden. De kantonrechter leidt dit af uit het feit dat er, zoals door werknemer is erkend, al in augustus 2020 is gesproken over een verlenging van drie maanden. De verlenging van drie maanden is vervolgens schriftelijk bevestigd op 1 september 2020 in de gecorrigeerde notulen en een bevestigingsbrief en op 2 september 2020 in een e-mail waarin werknemer wordt verzocht de mutatie te tekenen. Gelet op de gedragingen van werknemer in de periode tot 18 september 2020 mocht Bitmetric erop vertrouwen dat partijen het eens waren geworden over de verlenging van drie maanden. De verklaring voor recht zal daarom worden afgewezen. Het gevorderde achterstallig salaris wordt wel toegewezen, omdat het loon onterecht is stopgezet. De kantonrechter is van oordeel dat van Bitmetric verlangd had mogen worden een mediator in te schakelen. Hoewel de inzet van een mediator optioneel is geadviseerd door de bedrijfsarts had Bitmetric zich minder star moeten opstellen en ervoor moeten zorgen dat partijen weer in gesprek zouden komen. De stagnatie in de re-integratie is niet te beschouwen als het belemmeren daarvan in de zin van de wet. Ook de inhouding van gemaakte kosten voor het opnieuw vervaardigen van niet door de werknemer ingeleverde bestanden, is ongegrond. Werknemer heeft gemotiveerd betwist dat hij deze bestanden niet heeft ingeleverd, waardoor deze vordering van werkgever niet is komen vast te staan.