Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Consolid Openbaar Vervoer B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 14 april 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:4177
Terugbetalingsverplichting van werknemer voor de (resterende) opleidingskosten is komen te vervallen nu werkgever – conform de opleidingsovereenkomst – binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken geen uitzendovereenkomst kan aanbieden.

Feiten

Werknemer en Consolid hebben op of omstreeks 6 november 2018 een opleidingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan heeft werknemer het Consolid-basispakket buschauffeur gevolgd en heeft Consolid de daarmee gemoeide kosten van € 4.971 voorgeschoten. In de opleidingsovereenkomst is bepaald dat na succesvolle afronding ervan een uitzendovereenkomst tussen partijen wordt aangegaan. Ten aanzien van de terugbetaling van de door Consolid voorgeschoten opleidingskosten is in artikel 4.2 van de opleidingsovereenkomst onder meer het volgende bepaald. Indien Consolid binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken geen uitzendovereenkomst kan aanbieden en de cursist daardoor niet in staat is de wekelijkse € 25 af te betalen, komt de terugbetalingsverplichting te vervallen indien Consolid niet binnen 14 opeenvolgende weken niet alsnog een uitzendovereenkomst aanbiedt. Op 8 februari 2019 is werknemer – na succesvolle afronding van de cursus/opleiding – op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd van een maand bij Consolid in dienst getreden en bij Conexxion tewerkgesteld als buschauffeur. De uitzendovereenkomst is na afloop van de bepaalde tijd steeds stilzwijgend verlengd. De laatste uitzendovereenkomst is op initiatief van Consolid niet verlengd, omdat er vanwege de coronapandemie onvoldoende werk voorhanden was bij de inlener. De uitzendovereenkomst is van rechtswege geëindigd met ingang van 28 maart 2020. Bij brief van 14 mei 2020 heeft werknemer Consoliud verzocht het achterstallig loon te betalen. Bij brief van 26 mei 2020 heeft Consolid aangegeven dat werknemer opleidingskosten moet terugbetalen en dat deze kosten verrekend gaan worden met het vakantiegeld en het nog te betalen loon. Werknemer vordert dat de kantonrechter Consolid veroordeelt het achterstallig loon en de vakantietoeslag over de periode van 29 december 2019 tot en met 28 maart 2020 aan werknemer te betalen en voor recht verklaart dat werknemer geen opleidingskosten aan Consolid is verschuldigd.

Oordeel

Verrekening opleidingskosten

Ten aanzien van de verrekening van opleidingskosten oordeelt de kantonrechter dat de verplichting van werknemer tot terugbetaling van de (resterende) opleidingskosten op grond van artikel 4.2 van de opleidingskosten is komen te vervallen. In voornoemd artikel is bepaald dat de terugbetalingsverplichting komt te vervallen indien Consolid binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken (startend op de datum indiensttreding) geen uitzendovereenkomst kan aanbieden en de cursist daardoor niet in staat is de wekelijkse € 25 af te betalen. Deze situatie doet zich in dit geval voor, aangezien de uitzendovereenkomst van werknemer binnen de 78 weken (op initiatief van Consolid) is geëindigd zonder dat door Consolid een nieuwe uitzendovereenkomst is aangeboden. Consolid heeft zich op het standpunt gesteld dat artikel 4.2 slechts ziet op de situatie dat er na afronding van de opleiding geen (eerste) uitzendovereenkomst wordt aangeboden. Volgens Consolid vloeit uit artikel 4.2 geen verplichting voort om gedurende de gehele terugbetalingsperiode van 78 weken aansluitende uitzendovereenkomsten aan te bieden. De kantonrechter volgt dit standpunt van Consolid niet. De tekst van artikel 4.2 biedt geen aanknopingspunten voor deze uitleg. Er staat immers ‘binnen de terugbetalingstermijn geen uitzend/arbeidsovereenkomst kan aanbieden’ waardoor de cursist ‘niet in staat is de wekelijkse € 25 af te betalen’. Met name het tweede onderdeel duidt erop dat, wanneer de cursist tijdens de gehele periode van 78 weken geen inkomen heeft om af te lossen omdat er geen uitzendovereenkomst is (aangeboden), er niet terugbetaald hoeft te worden. Bovendien zou de uitleg van Consolid met zich brengen dat artikel 4.2 zijn werking al verliest zodra binnen de genoemde periode slechts één uitzendovereenkomst (van, in geval van werknemer, een maand) is aangeboden. Een dergelijke uitleg heeft verstrekkende gevolgen voor de cursist (die potentieel met een aanzienlijke terugbetalingsverplichting blijft zitten zonder dat hij een baan/inkomsten heeft om terug te verdienen), die daarom uitdrukkelijk en ondubbelzinnig uit de tekst van het beding zouden moeten blijken. Dat is hier nu juist niet het geval. Het argument van Consolid dat het niet zo kan zijn dat zij nu met de opleidingskosten blijft zitten terwijl er door de coronapandemie onvoldoende werk is om een nieuwe overeenkomst te kunnen aanbieden, slaagt gelet op het voorgaande niet. De conclusie van het voorgaande is dat Consolid geen opleidingskosten op het verschuldigde salaris en de vakantietoeslag in mindering mocht brengen. Dat heeft tot gevolg dat de vordering van werknemer, voor zover het nabetaling van het ten onrechte verrekende salaris en vakantietoeslag betreft, zal worden toegewezen.

Achterstallig salaris en vakantietoeslag

Werknemer vordert achterstallig salaris over de periode van 29 december 2019 tot en met 28 maart 2020. In hoeverre Consolid naast de onterechte verrekeningen met de opleidingskosten verder nog in gebreke is met de betaling van het overeengekomen salaris, kan de kantonrechter echter niet vaststellen. Consolid heeft in opdracht van de kantonrechter de loonstroken over de betreffende periode overgelegd. Hieruit valt in ieder geval af te leiden dat er over genoemde periode salaris is uitbetaald, maar of dat overeenkomt met het salaris waarop werknemer uit hoofde van zijn uitzendovereenkomst recht heeft, is daaruit niet te destilleren. Dat komt enerzijds omdat werknemer heeft nagelaten zijn vordering te specificeren en te concretiseren en anderzijds door de talloze correcties (op correcties) die door Consolid op de salarisbetalingen zijn gedaan. Consolid heeft weliswaar een toelichting op de loonstroken gegeven, maar die is niet op alle onderdelen goed te volgen. Ook werknemer heeft hier in zijn antwoordakte na conclusie geen helderheid in verschaft. Wat de kantonrechter uit de overgelegde loonstroken opmaakt, is dat in meerdere verloonde weken minder uren zijn uitbetaald dan de overeengekomen 36 uur respectievelijk 32 uur (vanaf 2 maart 2020) per week. Dat doet vermoeden dat niet over de gehele periode waarop de vordering betrekking heeft, conform overeenkomst is uitbetaald, terwijl Consolid wel heeft erkend dat werknemer in genoemde periode recht heeft op doorbetaling van loon over zijn contracturen. De kantonrechter veroordeelt Consolid daarom tot betaling van het overeengekomen salaris en vakantietoeslag op basis van de contracturen over de periode van 29 december 2019 tot en met 28 maart 2020, zonder inhouding van de ten onrechte ingehouden opleidingskosten van € 710,71 netto. Hierop strekken in mindering alle reeds gedane betalingen ten behoeve van het salaris en vakantietoeslag over die periode.