Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/APM Terminals Rotterdam B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 8 juni 2021
ECLI:NL:GHDHA:2021:1077
Causaal verband tussen bedrijfsongeval en klachten werknemer, bij wie tijdens het werk een blok ijzer op het hoofd is gevallen. De bevindingen van de gezamenlijk aangestelde psycholoog zijn consistent, logisch en begrijpelijk. Het cannabisgebruik en de ADHD van werknemer doen daar niet aan af.

Feiten

Werknemer was sinds 1 september 2006 in dienst bij APM Terminals Rotterdam B.V. (hierna: APM). Op 10 oktober 2009 is werknemer, in de uitoefening van zijn werkzaamheden, een ongeval overkomen doordat een olifantspoot, een stuk ijzer met een gewicht van ongeveer 18 kilo, van een hoogte van drie meter op zijn hoofd is gevallen. Werknemer, die een helm droeg, liep daarbij een hoofdwond op. Werknemer heeft na het ongeval een aantal keer tevergeefs geprobeerd zijn werkzaamheden voor APM te hervatten. Bij lichamelijk onderzoek vallen geen objectiveerbare afwijkingen vast te stellen. Werknemer ontvangt een WGA-uitkering gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 58,28%. APM heeft de aansprakelijkheid voor de uit het ongeval voortvloeiende schade erkend. Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een (medisch) causaal verband tussen het ongeval en de door werknemer sindsdien ervaren klachten hebben partijen in gezamenlijk overleg twee deskundigen gevraagd om een deskundigenonderzoek te verrichten op basis van de IWDM-vraagstelling, te weten neuroloog drs. P.M.G.A.W. Mulkens (hierna: Mulkens) en psychiater drs. J. Huisman (hierna: Huisman). In de deelgeschilbeschikking is bepaald dat de door werknemer ervaren chronische somatische, cognitieve en posttraumatische klachten het gevolg zijn van het hem op 10 oktober 2009 overkomen ongeval. In de bodemprocedure heeft de kantonrechter bij de vonnissen van 5 augustus 2016 en 17 maart 2017 overwogen dat er aanleiding is tot heroverweging van de beslissing in het deelgeschil vanwege het door APM ingebrachte rapport van psychiater drs. J.W. Peterse (hierna: Peterse ) van 14 april 2014 waarin kritiek wordt geuit op het rapport van de door partijen gezamenlijk aangezochte psychiater Huisman. De kantonrechter heeft nadien bij vonnis van 27 juli 2018 een deskundigenonderzoek door een psychiater/verslavingsdeskundige bevolen ter beantwoording – kort gezegd – van de vraag of er sprake is van een aan het ongeval gerelateerde psychiatrische stoornis en, indien dat het geval is, of de ADHD en/of het langdurig cannabisgebruik van werknemer hierbij een rol spelen. Werknemer heeft niet meegewerkt aan het bevolen deskundigenonderzoek, wat uiteindelijk heeft geleid tot volledige afwijzing van zijn vordering bij vonnis van de kantonrechter van 5 april 2019. De grieven in het principale en incidentele appèl stellen gezamenlijk de vraag aan de orde of sprake is van causaal verband tussen het ongeval en de gezondheidsklachten en beperkingen van werknemer.

Oordeel

Causaal verband

Uit de hiervoor aangehaalde medische gegevens, in onderling verband en samenhang beschouwd, moet worden afgeleid dat de hiervoor genoemde klachten sinds het ongeval onafgebroken hebben voortgeduurd. Het hof overweegt verder dat psychiater Huisman als onafhankelijk deskundige op gezamenlijk verzoek van partijen is ingeschakeld, dat hij zijn bevindingen heeft gebaseerd op de beschikbare medische gegevens en op eigen onderzoek van werknemer, anders dan Peterse die werknemer niet heeft onderzocht en zijn kritiek uitsluitend baseert op de door Huisman opgestelde rapportage. Het hof merkt hier nog op dat ook de door partijen aangezochte deskundige verzekeringsarts H.F.I. van Waart (hierna: Van Waart) in zijn rapportage van 27 mei 2014 de bevindingen van Huisman bevestigt. Het hof maakt de conclusie van Huisman dat de door werknemer ervaren chronische somatische, cognitieve en posttraumatische klachten het gevolg zijn van het hem op 10 oktober 2009 overkomen ongeval, dan ook tot de zijne. Voor toepassing van het leerstuk van de “alternatieve causaliteit”, zoals door APM bepleit, is dan ook geen plaats.

Bevindingen psycholoog ten aanzien van cannabisgebruik en ADHD

Het hof is van oordeel dat de bevindingen van Huisman ten aanzien van het cannabisgebruik in het rapport consistent, logisch en begrijpelijk zijn. In het bijzonder heeft Huisman deugdelijk gemotiveerd dat en waarom hij de medische diagnose cannabisafhankelijkheid niet kan stellen, waarbij hij de medische gegevens (waaronder de diagnoses van andere behandelaren ten aanzien van het cannabisgebruik) van werknemer heeft betrokken en werknemer heeft onderzocht. Een (meer) uitputtende analyse, al dan niet inclusief een urinetest, is, anders dan APM betoogt, dan ook niet aangewezen. Evenmin kan hem in redelijkheid het verwijt worden gemaakt dat hij bij deze diagnose niet verder (medische) literatuur heeft betrokken waaruit kan blijken van de gevolgen van langdurig cannabisgebruik of ander middelengebruik (zoals van cocaïne). Ook ten aanzien van de ADHD van werknemer is het oordeel van het hof dat de bevindingen van Huisman consistent, logisch en begrijpelijk zijn. In het bijzonder blijkt hieruit dat werknemer – hetgeen ook onbestreden is gebleven – tot aan het ongeval continu werk verrichtte in de haven in Rotterdam en dat hij zich daarin nog heeft ontwikkeld door het behalen van certificaten, terwijl hij na het ongeval niet meer in staat is om zijn gebruikelijke werkzaamheden te verrichten door een veelvoud aan klachten. Daarmee is de conclusie gerechtvaardigd dat werknemer, ondanks zijn ADHD, voor het ongeval in staat was om naar behoren te functioneren.