Naar boven ↑

Rechtspraak

Hometeam B.V./werkneemster
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 30 juni 2021
ECLI:NL:RBOVE:2021:2754
Arbeidsovereenkomst werkneemster, die als P en O-adviseur in dienst is gekomen en – zonder toestemming van aandeelhouder – is doorgegroeid naar de functie van titulair directeur, ontbonden op de h-grond. Werkneemster geniet als directeur niet het vertrouwen van de aandeelhouder.

Feiten

Werkneemster is in 2014 als P&O-adviseur in dienst getreden van Hometeam B.V. en is in korte tijd doorgegroeid naar de functie van titulair directeur met een verdubbeling van het aanvangssalaris. Hometeam verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-, h- dan wel de i-grond, onder toekenning van een transitievergoeding van € 23.858,27. Hometeam legt aan haar verzoek ten grondslag dat haar, nadat er per 1 mei 2020 een nieuwe statutair directeur was aangesteld, is gebleken dat werkneemster sinds haar indiensttreding onverklaarbaar snelle en grote promoties heeft gekregen met bijbehorende salarisverhogingen. De aandeelhouder is niet van de directeursbenoeming van werkneemster op de hoogte gesteld. Het salaris van werkneemster is op het laatst nog gegroeid naar € 8.935,63 bruto per maand, op hetzelfde niveau als het salaris van de statutair directeur. Dit past niet bij haar feitelijke functie, waarin zij geen leidinggevende taken vervult. Zij draagt ook geen volledige eindverantwoordelijkheid, omdat die steeds volledig op de statutair directeur is blijven rusten, aldus Hometeam. Verder voert Hometeam aan dat werkneemster in een conflict tussen Hometeam en de voormalig statutair directeur (hierna: A) (degene die werkneemster in de functie van directeur heeft aangesteld) de kant van A heeft gekozen en op kosten van Hometeam een advocaat heeft ingeschakeld om de privébelangen van A te dienen. Werkneemster verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h BW. Daartoe wordt onder meer het volgende overwogen. Onbestreden is dat werkneemster binnen Hometeam een uitzonderlijke positie heeft gekregen. De functie van directeur bedrijfsvoering is speciaal voor de benoeming van werkneemster in het functiehuis van Hometeam opgenomen. De facto was sprake van een tweehoofdige directie, bestaande uit A als directeur-bestuurder en werkneemster als mededirectielid. Eveneens is onbestreden dat de aandeelhouder niet op de hoogte is gesteld van de aanstelling van werkneemster in de functie van directeur bedrijfsvoering en dat dat in strijd is met de statuten van Hometeam. Hometeam heeft werkneemster in 2018 aangesteld in een op dat moment bij Hometeam nog niet bestaande functie tegen een op dat moment bij Hometeam, behoudens bij de directeur-bestuurder, ongekend salarisniveau. Het creëren van een nieuwe functie met zo’n salarisschaal is een ingreep in het personeelsbeleid en de arbeidsvoorwaarden die volgens het directiestatuut van Hometeam ter goedkeuring aan de aandeelhouder had moeten worden voorgelegd. Enerzijds valt er wel iets te zeggen voor het standpunt van werkneemster dat het haar niet tegengeworpen kan worden dat de aandeelhouder niet was geïnformeerd, omdat dat de verantwoordelijkheid was van A. Ontegenzeglijk was het als directeur-bestuurder in de eerste plaats diens verantwoordelijkheid. Anderzijds is werkneemster in 2014 binnengekomen als P&O-adviseur, is zij altijd personeelszaken blijven doen, en had zij in de tweehoofdige directie P&O in haar portefeuille. Gelet daarop geeft het geen pas om zich nu in deze discussie achter A te verschuilen. In feite komen de door Hometeam aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden erop neer dat werkneemster als directeur niet het vertrouwen van de aandeelhouder geniet (1) omdat buiten de aandeelhouder om tot haar benoeming is besloten, (2) omdat zij een directiefunctie vervult die niet in overeenstemming is met de statuten en (3) omdat zij een nieuwe topfunctie is gaan vervullen, die buiten medeweten van de aandeelhouder is gecreëerd en werkneemster daarvoor, vanwege haar positie als mededirectielid, verantwoordelijk mag worden gehouden. Hierin ziet de kantonrechter een voldragen h-grond. Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen, onder toekenning van de transitievergoeding. De kantonrechter ziet geen aanleiding aan werkneemster een billijke vergoeding toe te kennen.