Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 juli 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:6087
Vordering tot verlenen medewerking aan wijziging arbeidsovereenkomst van wetenschappelijk onderzoeker afgewezen. Werkneemster heeft geen belang bij deze vordering gelet het feit dat de arbeidsovereenkomst reeds is ontbonden. Ook schadevergoeding afgewezen.

Feiten

Werkneemster is per 1 november 2019 aangesteld bij Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (hierna: Erasmus MC) in de functie van wetenschappelijk onderzoeker (hierna: WO) ten behoeve van het project Evaluatie scenario onderwijs spoedzorg. De aanstelling betrof een tijdelijke aanstelling ‘voor bepaald werk’ voor de bepaalde tijd van drie jaar, dus tot en met 31 oktober 2022. Op de aanstelling is de Cao UMC (hierna: de cao) van toepassing. De aanstelling van werkneemster is met ingang van 1 januari 2020 omgezet in een arbeidsovereenkomst met Erasmus MC, op grond van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (WNRA). De afdeling HR van Erasmus MC heeft een stroomschema opgesteld. Volgens dit schema wordt een onderzoeker aangesteld als onderzoeker in opleiding (hierna: OiO) als een promotietraject het hoofddoel van de aanstelling is, en als WO als dit niet het geval is. Het salaris op grond van een OiO-arbeidsovereenkomst is lager dan het salaris op grond van een WO-arbeidsovereenkomst. In deze procedure vordert werkneemster nakoming van de cao door de WO-arbeidsovereenkomst te wijzigen in een OiO-arbeidsovereenkomst, voor de duur van vier jaar.

Oordeel

Werkneemster stelt dat Erasmus MC haar (opzettelijk) een onjuiste aanstelling (inmiddels arbeidsovereenkomst) heeft gegeven en daarom gehouden is mee te werken aan de omzetting van de WO-arbeidsovereenkomst naar een OiO-arbeidsovereenkomst. De vordering hiertoe zal echter niet worden toegewezen. Uit de vacaturetekst volgt dat Erasmus MC op zoek was naar een medewerker voor het doen van onderzoek én dat het de bedoeling was dat het onderzoek na drie jaar zou leiden tot een promotie. Deze functie-inhoud kan worden begrepen als ‘bepaald werk’ als bedoeld in artikel 2.4.3 van de cao. Op grond van de vacaturetekst en het aanstellingsbesluit moest het voor werkneemster duidelijk zijn dat de aanstelling (nu arbeidsovereenkomst) voor de duur van drie jaar gold. Ongeacht de beantwoording van de vraag of het hoofddoel van de aanstelling promotie was of (alleen) onderzoek en of werkneemster een onjuiste aanstelling heeft gehad, is er geen grond voor wijziging van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht, omdat zij hierbij geen belang heeft, gelet op het volgende. Bij beschikking van deze kantonrechter van 6 juli 2021 is de arbeidsovereenkomst tussen werkneemster en Erasmus MC ontbonden met ingang van 1 september 2021 wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Aangezien het promotietraject op grond van het huidige onderzoek bij Erasmus MC daardoor geen doorgang zal kunnen vinden, heeft werkneemster alleen hierom al geen gerechtvaardigd belang meer bij wijziging van de arbeidsovereenkomst. Ook de vordering tot betaling van schadevergoeding vanwege ernstig verwijtbaar handelen door Erasmus MC wordt afgewezen. Voor zover werkneemster Erasmus MC verwijt dat er nooit sprake is geweest van een formeel promotietraject, heeft zij dit onvoldoende onderbouwd. Uit de stukken is af te leiden dat het steeds de bedoeling van Erasmus MC is geweest dat het onderzoek zou leiden tot een promotie. Werkneemster is ook steeds aangemerkt als promovenda en is begeleid door een promotor. Het enkele feit dat werkneemster is aangesteld als WO sluit niet uit dat zij de mogelijkheid had om te promoveren op het uit te voeren onderzoek. Werkneemster heeft ook onvoldoende onderbouwd dat het promotiereglement niet op haar, als WO, van toepassing is. Tot slot is pesten en/of discrimineren evenmin vast komen te staan, in het licht van hetgeen Erasmus MC hiertegen heeft aangevoerd. De vorderingen van werkneemster worden derhalve afgewezen.