Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 8 juli 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:3042
Feiten
Verwezen wordt naar het proces-verbaal van de zitting van 23 februari 2021 (AR 2021-0902) waarin mondeling uitspraak is gegaan. De kantonrechter heeft daarin de gemeente in de gelegenheid gesteld om alsnog samen met werkneemster te onderzoeken of binnen de gemeente passende vacatures en herplaatsingsmogelijkheden beschikbaar zijn of binnen redelijke termijn beschikbaar komen, en of voor een herplaatsing van werkneemster in een van die functies scholing nodig is.
Oordeel
De gemeente heeft lijsten met (verwachte) vacatures en tenders overgelegd. Daarin staat slechts één als mogelijk passend beoordeelde vacature. Volgens de kantonrechter heeft de gemeente voldoende onderbouwd dat werkneemster niet geschikt is voor die functie en dat de functie dus geen passende herplaatsingsmogelijkheid is. De gemeente komt hierbij ook een zekere beoordelingsruimte toe. De sollicitatiecommissie van de gemeente heeft immers meegedeeld aan werkneemster dat zij niet voor de functie in aanmerking komt, omdat zij naar het oordeel van de sollicitatiecommissie niet voldoet aan de kerncompetenties – op het gebied van kennis van het vakgebied, sturen, ontwikkelen van medewerkers, verbinden en inspireren – die de functie vraagt. Ook mist werkneemster de vereiste kennis van en ervaring met het gebruik en de implementatie van IT-systemen, en relevante kennis en ervaring op de onderliggende (arbeidsrechts)gebieden. Dat de gemeente enige ruimte moet hebben om deze geschiktheid en passendheid te beoordelen klemt temeer nu het hier een belangrijke functie met een aanmerkelijk afbreukrisico betreft. De motivering van de afwijzing van werkneemster voldoet aan de daaraan in dit geval redelijkerwijs te stellen eisen. Op grond van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat is komen vast te staan dat een herplaatsing van werkneemster binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een passende functie niet mogelijk is en niet in de rede ligt. Het einde van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald op 1 september 2021. Zoals reeds bij mondelinge uitspraak van 23 februari 2021 is beslist, is de verstoring van de arbeidsverhouding die tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen heeft geleid niet het gevolg van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de gemeente. Daarom wordt ook geen billijke vergoeding toegekend. Wel heeft werkneemster recht op de transitievergoeding.