Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ Turk Havayollari A.O. Limited Company
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 6 juli 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:2009
Werknemer heeft frauduleus gehandeld door met gelden dan wel rechten die hem niet toebehoorden vliegtickets voor vier kennissen aan te maken. Ontslag op staande voet rechtsgeldig.

Feiten

Werknemer is per 18 september 2000 bij Turkish Airlines in dienst getreden. Werknemer heeft zich begin oktober 2019 ziek gemeld. Op 13 dan wel 14 maart 2020 heeft werknemer eigener beweging contact opgenomen met Turkish Airlines om te beginnen met re-integratie. Deze re-integratie is gestart op zondag 15 maart 2020. Aan werknemer is de taak gegeven om 170 e-mails van particulieren te beantwoorden. Op eigen initiatief heeft werknemer diezelfde 15 maart 2020 een reservering aangemaakt voor vliegtickets voor vier privépersonen, de familie X, kennissen van werknemer. Op 16 maart 2020 heeft de arboarts geadviseerd om vanaf 16 maart 2020 halve dagen te gaan werken. Op 18 maart 2020 is werknemer op het werk verschenen en heeft de hiervoor genoemde gereserveerde tickets en twee nadere vliegtickets aangemaakt. Op 18 maart 2020 heeft werknemer een deelbetaling op zijn privébankrekening ontvangen. Op 19 maart 2020 is werknemer geconfronteerd met fraudeverdenking. Werknemer heeft verklaard dat hij een fout heeft gemaakt en dat dit de eerste keer was dat hem dit overkwam. Werknemer is tijdens dit gesprek door Turkish Airlines op staande voet ontslagen, hetgeen per brief is bevestigd. Werknemer heeft verzocht om intrekking van het gegeven ontslag en zich beschikbaar gehouden voor werk. Turkish Airlines heeft op 8 mei 2020 aangifte gedaan wegens verduistering in dienstbetrekking. Werknemer heeft in eerste aanleg o.a. verzocht om vernietiging van het ontslag. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen. Turkish Airlines komt tegen de beschikking in hoger beroep.

Oordeel

Samengevat heeft werknemer met gelden dan wel rechten (EMD’s) die hem niet toebehoorden tickets voor vier kennissen aangemaakt en hiervoor van deze kennissen een bedrag ontvangen van € 1.810, ongeveer twee derde van de reguliere prijs voor de betreffende tickets. Voor beide omstandigheden heeft werknemer naar het oordeel van het hof geen geloofwaardige verklaring gegeven. Daarmee is zijn handelen als frauduleus aan te merken. De aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde reden is daarmee komen vast te staan. Deze gedragingen vormen een dringende reden in de zin van artikel 7:678 BW. Het ontslag is onverwijld gegeven en onverwijld medegedeeld. Het onderzoek naar de gang van zaken heeft voldoende zorgvuldig plaatsgevonden en werknemer is, alvorens hij werd ontslagen, in de gelegenheid gesteld een weerwoord te geven. Bij die gelegenheid heeft hij overigens verklaard ‘een fout’ te hebben gemaakt. Het ontslag is rechtsgeldig. De gedragingen van werknemer zijn ook als ernstig verwijtbaar aan te merken, zodat hij geen aanspraak heeft op een transitievergoeding.