Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 8 juli 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:2156
Werkgever hoefde niet mee te werken aan het verzoek van werknemer om de arbeidsovereenkomst te beƫindigen onder toekenning van een transitievergoeding.

Feiten

Werknemer is op 29 april 2003 bij de rechtsvoorganger van werkgever in dienst getreden. Op 6 september 2012 is werknemer slachtoffer geworden van een eenzijdig verkeersongeval, waarbij hij ernstig letsel heeft opgelopen. De letselschadekwestie is met de verzekeraar afgehandeld. Aan werknemer is met ingang van 4 september 2014 een WIA-uitkering verstrekt en vanaf 1 juli 2018 een IVA-uitkering. Werknemer heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding. De kantonrechter heeft de ontbinding toegewezen en de overige vorderingen afgewezen.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat werkgever de arbeidsovereenkomst met werknemer per einde wachttijd, dus vanaf 4 september 2014 kon (doen) beëindigen. Dat was vóór 1 juli 2015. Dat betekent dat werkgever niet hoefde mee te werken aan het verzoek van werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van een transitievergoeding. Het hof is dus van oordeel dat de kantonrechter terecht het verzoek om de transitievergoeding heeft afgewezen. Het hof is van oordeel dat de subsidiair gevorderde schadevergoeding eveneens dient te worden afgewezen. Die steunt namelijk op precies hetzelfde onjuiste standpunt dat er na het einde van de wachttijd passende arbeid beschikbaar was voor werknemer bij werkgever. Verder is het hof van oordeel dat de door werknemer aangevoerde omstandigheden niet kunnen leiden tot de conclusie dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever. Het is immers niet gebleken dat werkgever de loonbetaling ten onrechte heeft opgeschort/gestaakt. Dat werkgever werknemer zou hebben “afgeschreven” en zo snel mogelijk de deur uit wilde werken is ook niet nader geconcretiseerd. Evenmin heeft werkgever ernstig verwijtbaar gehandeld door niet mee te willen werken aan een beëindiging onder gelijktijdige betaling van een transitievergoeding, nu daar geen aanleiding toe bestond.