Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Mondriaan/werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 30 juni 2021
ECLI:NL:RBLIM:2021:5750
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst van de psychiatrisch medewerker die verwijtbaar heeft gehandeld door een trappende beweging te maken richting een patiënt.

Feiten

Stichting Mondriaan is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Zuid-Limburg. Werknemer is met ingang van 1 oktober 2019 in dienst getreden bij Mondriaan in de functie van agogisch werkende GGZ. Op zaterdag 20 februari 2021 had werknemer dienst op een gesloten afdeling voor ernstig zieke psychiatrische patiënten met multicomplexe problematiek, waaronder drugsverslaving, zwakbegaafdheid en autisme. Tijdens die dienst moest werknemer een ronde maken langs patiënte X. Bij dat bezoek is een schermutseling ontstaan tussen werknemer en patiënte X waarbij patiënte X gespuugd heeft naar werknemer. Werknemer heeft daarop een trappende beweging richting het bovenlichaam van patiënte gemaakt en patiënte is op haar bed terechtgekomen. Mondriaan heeft werknemer op non-actief gesteld in afwachting van een onderzoek naar het gedrag van werknemer tijdens eerdergenoemd incident. Bij brief van 2 april 2021 is werknemer op de hoogte gebracht van de uitkomst van het onderzoek, namelijk dat werknemer geweld heeft gebruikt tegen een patiënte. Mondriaan verzoekt vervolgens de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens verwijtbaar handelen.

Oordeel 

Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder e BW. Dit verwijtbare handelen bestaat uit het maken van een trappende beweging richting patiënte X. Voorop moet worden gesteld dat werknemer handelde als professional in de zorg tegenover een kwetsbare patiënte. Het is aan een zorgverlener om goede, weloverwogen keuzes te maken en zich daarbij – zo veel mogelijk – bewust zijn van de gevolgen van de keuzes voor het gedrag en welbevinden van de patiënt. Een verzorger dient bij het maken van die keuzes rekening te houden met mogelijk onvoorspelbaar gedrag van een patiënt, temeer als het daarbij gaat om de zorg voor ernstig-psychiatrische patiënten, de populatie waartoe patiënte X behoort. Hierbij dient de verzorger zichzelf altijd in de hand te hebben. Het maken van een trappende beweging richting het bovenlichaam van een patiënt op de wijze zoals op de daarvan gemaakte camerabeelden is te zien, kan vanzelfsprekend niet worden beschouwd als een in de relatie met een patiënt normale handeling. De trappende beweging beschouwt de kantonrechter als een vorm van geweld. Toen werknemer naar de kamer van patiënte X ging en voor de eerste keer belaagd werd, had hij ervoor kunnen kiezen om de kamer te verlaten, waardoor op dat moment een verdere escalatie zou zijn voorkomen. Ook had hij om versterking kunnen vragen. Werknemer heeft echter de kamer niet verlaten, noch hulp van ander personeel gevraagd, maar de afstand tussen patiënte X en hem juist kleiner gemaakt. De kantonrechter ziet in dat er een spanningsveld bestaat tussen de-escalatie – door de kamer te verlaten – en het houden van patiënte X aan haar programma als ook het opzoeken van de nabijheid van patiënte. Uit voorgaande overwegingen blijkt dat sprake is van verwijtbaar handelen. Omdat sprake is van verwijtbaar handelen ligt herplaatsing niet in de rede. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn. Evenmin is Mondriaan aan werknemer een transitievergoeding verschuldigd.